Lesmateriaal
De agrarische revolutie
Deze opdracht gaat over het ontstaan van de
landbouw en veerteelt en over de gevolgen van die verandering...
Rubrieken
- Prehistorie
- Oudheid
- Middeleeuwen
- 1500-1900
- Twintigste Eeuw
- Staatsinrichting
Lesmateriaal op Periode
- Tijdvak 1
- Tijdvak 2
- Tijdvak 3
- Tijdvak 4
- Tijdvak 5
- Tijdvak 6
- Tijdvak 7
- Tijdvak 8
- Tijdvak 9
- Tijdvak 10
Lesmateriaal op Tijdvak
- Algemeen
- Basisonderwijs
- Brugklas
- Klas twee
- Klas drie
- Tweede Fase
- Toetsopdrachten
- Staatsinrichting
Lesmateriaal op Tijdvak
Links
De agrarische revolutie
Waarom zijn mensen aan landbouw gaan doen? De mensen hebben niet
op enig moment gedacht, kom, nu gaan we aan landbouw doen. Er
was tenslotte geen voorbeeld. En als ze alle gevolgen van de
landbouw van te voren hadden geweten, waren ze er misschien wel
nooit aan begonnen.
Hoewel mensen al langer bezig waren geweest met het manipuleren
van wilde planten en dieren gingen de jagers en
voedselverzamelaars hun gedrag pas echt veranderen tegen het
eind van het pleistoceen. De redenen hiervoor waren dat het weer
steeds meer onvoorspelbaar werd, het aantal dieren waarop men
graag jaagde achteruit ging en het groeiende aantal mensen op
een plaats. Zij gingen eerst ook dieren van hun tweede of derde
keus eten, en planten gebruiken die zij meer moesten bewerken.
Daarna begon men ook zelf planten te verbouwen.
Bron: Diamond, Jared, Evolution, Consequences and Future of
Plant and Animal Domestication,in 2002 Nature Magazine, Vol 418
Bron 2
Waarom kwam er landbouw en veeteelt?
A. Culturele vooruitgang is de oudste
veronderstelling(hypothese).
Deze hypothese is gebaseerd op het idee dat landbouw beter is
dan het op zoek gaan naar eten (jagen en verzamelen).1. Gaat
ervan uit dat mensen onvermijdelijk aan landbouw gaan doen als
onderdeel van een culturele vooruitgang van eenvoudig naar
complex, van een heftig nomadisch leven naar een comfortabeler
leven op vaste plaatsen, van wild naar meer en meer beschaafd.
2. Gaat ervan uit dat de voordelen duidelijk zijn: landbouw is
minder werk, meer betrouwbaar en levert meer op dan zoeken naar
voedsel. Gaat er bovendien vanuit dat de mesn tijd nodig had om
kennis te verwerven over planten en dieren om landbouw en
veeteekt mogelijk te maken of het geluk toevallig op deze kennis
te stuiten.
3. Onderzoek van jager/verzamelaars samenlevingen nu, zoals de
!Kung San (Afrikaanse pygmeeën), ondersteunen deze hypothese
niet.
a. zij weten hoe zij planten moeten verbouwen, maar kiezen er
bewust voor om dit niet te doen.
b. zij zijn niet ondervoed. Uit studie blijkt dat hun dieet meer
dan voldoende is.
c. zij besteden niet meer tijd aan het verkrijgen van voedsel
dan boeren.
1. Er is een duidelijk verband tussen het ontstaan van de
landbouw en de klimaatveranderingen aan het eind van het
Pleistoceen/begin van het Holoceen
2. Een versie van deze algemene hypothese: een verandering van
het klimaat in het Nabije Oosten, resulterend in steeds droger
weer bracht mensen bij elkaar in gebieden waar water is
gebleven, hetgeen leidt tot de noodzaak van een verhoogde
productie van levensmiddelen en een minder mobiele levensstijl
3. Maar uit paleoclimatologische reconstructies naar patronen
van klimaatverandering is gebeleken dat klimaatverandering
weliswaar een factor kan zijn bij het ontstaan van landbouw,
maar dat dit niet voldoende is
C. De druk op de bevolking hypothese
1. Verschillende versies, maar gemeenschappelijk is het idee dat
de groei van de bevolking de mensen die leefden van jagen en het
verzamelen van voedsel dwong om aan landbouw te gaan doen. Reden
hiervoor was dat er steeds minder wild en planten waren,
waardoor het anatrekkelijk werd om aan landbouw te gaan doen.
Deze hypothese gaat ervan uit dat landbouw op zich wel bekend
was, maar dat er pas behoefte aan ontstond toen de bevolking
groeide.
2. Voornaamste probleem met de druk op de bevolking hypothese is
de factor tijd. Waarom kostte het duizenden jaren voordat de
bevolkingsdruk echt nijpend werd. Was groei van de bevolking
oorzaak of gevolg?
D. Voedsel overvloed hypothese
1. Landbouw ontstond niet zoeer uit behoefte, maar eerder door
relatieve overvloed
2. Mensen die leven in de kustgebieden met een overvloed aan
voedsel bouwden permanente nederzettingen
3. Meer sedentair leven (wonen op éé vaste plaats) leidde tot
meer vrije tijd, waardoor men ging experimenteren met landbouw
4. Een andere mogelijkheid is dat de overvloed aan voedsel
leidde tot de aanleg van voorraden, die op hun beurt weer
leidden tot een sedentair leven om voedsel op te slaan en te
beschermen
E. Co-evolutie
Meest recente belangrijke hypothese over het ontstaan van
landbouw, die eigenlijk meer over het hoe dan het waarom gaat.
1. Mensen werd afhankelijk van kunstmatig geselecteerde planten
en de planten werden afhankelijk van mensen voor hun
vermenigvuldiging
Bron: Origins of agriculture
http://arnica.csustan.edu/boty3050/Notes/origins.htm
Bron 3
Hoe begon het in cultuur brengen van land?
De gebruikelijke mythe in veel culturen - landbouw is een
geschenk van de goden. Eén uitzondering: De Joods-Christelijke
traditie waarin de landbouw een last was, de mensen opgelegd
vanwege de erfzonde.
A. Vuilstort hypothese
1. Landbouw ontstond bij toeval. Mensen gooiden fruit en zaden
op de vuilnishoop. Vervolgens groeiden er planten, waarna mensen
de conclusie trokken dat zij zaden konden planten.
B. Gemak hypothese
1. Mensen verbouwden producten pal naast hun
woonplaats zodat zij er niet naar hoefden te zoeken. Sommige
huidige volken die niet aan landbouw doen weten wel hoe ze het
moeten doen, maar kiezen er niet voor tenzij zij er door iets
toe worden gedwongen.
D. Godsdienst
1. Godsdiensten speelden een belangrijke rol bij het ontstaan
van landbouw. De meeste culturen kennen mythes of verhalen over
de oorsprong van landbouw.
a. Er zijn veel riten bekend over het eerste fruit. Verzamelaar
brengen de eerste oogst naar heilige plaatsten als offer aan de
goden. Deze oogst bleef ergens liggen of werd begraven en kwam
het volgende jaar weer op. Dit idde geeft ook een verklaring
voor kunstmatige selectie. De beste zaden werden geofferd aan de
goden.
E. Opslag hypothese
1. Net zoals een eekhoorn wel eens vergeet waar hij zaadjes
heeft begraven, groeiden er op ondergrondse opslagplaatsen of
plaatsten waar voedsel werd meegegeven aan de doden ineens
planten.
Werd het leven door de komst van landbouw en veeteelt voor
mensen eenvoudiger? Beredeneer je antwoord.
Gebruik bron 4 en 7
Bron 4
Bron: Diamond, Jared, Evolution, Consequences and Future of
Plant and Animal Domestication,in 2002 Nature Magazine, Vol 418
Gevolgen van de komst van de landbouw
1. Door verbetering van het voedselpakket en het wegnemen van
de noodzaak om steeds nieuwe planten te zoeken en achter wild
aan leidde de komst van de landbouw tot een bevolkingsexplosie
in het Midden-Oosten, China, Midden-Amerika en Europa.
2. Meer mensen en een grotere bevolkingsdichtheid leidde tot
grotere, meer complexe sociale organisaties, rijken en legers.
3. Landbouw volken, groter in getal en beter bewapend,
veroverden vaak naburige stammen van jagers en verzamelaars,
waardoor de behoefte aan landbouw weer groter werd.
4. Niet iedereen was meer nodig in de landbouw. Sommige mensen
gingen ambachten uitoefenen zoals het bewerken van textiel,
metaal en het maken van keramiek (aardewerk).
5. De behoefte om gegevens over velden, oogsten en belastingen
bij te houden droeg in belangrijke mate bij aan de uitvinding
van het schrift.
Bron 6
Wat waren de gevolgen van de komst van de landbouw?
Een ander gevolg was de enorme toename van het aantal mensen
(bevolkings explosie). Dit kwam bijvoorbeeld doordat mensen nu
veel sneller achter elkaar kinderen kregen, dan toen ze nog
jagers waren. Jagers kunnen moeilijk rondtrekken met heel kleine
kinderen. Een andere reden was dat de hoeveelheid voedsel
toenam.
Een derde gevolg was een toename van technologie. Er ontstonden
op den duur nieuwe beroepen, waar gereedschapen voor nodig
waren. Ook kwamen er meer verschillen tussen mensen, zowel wat
betreft bezit als wat betreft macht. Bovendien kwamen er legers.
Een belangrijk negatief gevolg was het ontstaan van epidemies.
Deze kunnen namelijk alleen ontstaan in dichtbevolkte gebieden.
Bron 7
The great Old World archaeologist Vere Gordon Childe (1892–1957)
wrote of two great developments in prehistoric times, a
Neolithic Revolution and an Urban Revolution. The Neolithic
Revolution saw the development of agriculture and animal
domestication in the Near East during a period of prolonged
drought in the Near East. The Urban Revolution coincided with
the appearance of the first cities, writing, and literate
civilization in Mesopotamia and Egypt. Childe developed his
revolution theory during the 1930s, when much less was known
about world prehistory. 2 Child's theory is too simplistic, for
it has long been surpassed by more sophisticated formulations,
based on a much more detailed knowledge of ancient societies. In
one respect, however, Childe was correct. The deliberate
cultivation of the soil and the domestication of animals were
not, in themselves, revolutionary developments, for every
hunter-gatherer was familiar with the germination of seeds and
the taming of animals. But the consequences of the new economies
were indeed revolutionary, for they were the catalyst for
lasting, and dramatic, culture changes. 3 Thanks to radiocarbon
dating, we know that agriculture appeared in widely separated
areas of the world over several thousand years: in the Near
East, China, south and Southeast Asia, and the Americas. Modern
theories are based on the realization that many postglacial
hunter-gatherer societies were preadapted to food production
before anyone started planting wild cereal grasses or penning
animals. They were already exploiting such resources
intensively, local populations were rising, and there were
occasional food shortages in areas like the Near East, where the
most favored areas were already at the limits of their carrying
capacity.
Bron: The origin of food production
http://www.bartleby.com/67/35.html