Lesmateriaal

Spotprenten analyseren

 Spotprenten analyseren is niet eenvoudig. Op deze pagina lees je hoe je dit op een systematische manier kunt doen.

Analyseer een spotprent

Op de afbeelding hieronder staan de drie belangrijkste stappen die je moet nemen bij het analyseren van een spotprent.



 

Toelichting

 

1. Kijk naar de datum waarop de prent is gemaakt.  Denk na over welke belangrijke gebeurtenissen in die periode hebben plaatsgevonden.  Wie waren hierbij betrokken?

 

2. Kijk goed wat er op de prent te zien is (personen en objecten). Schrijf op wat je allemaal op de prent ziet en let vooral op de details. Kijk wat er gebeurt/gedaan wordt en hoe dit wordt weergegeven. Vaak worden er in spotprenten symbolen gebruikt of dieren die personen of landen voorstellen. Let nog niet op de betekenis.

 

3. Bedenk wat de tekenaar met de cartoon wil zeggen en wat zijn motieven zijn. Wie is de tekenaar, waar komt hij vandaan, wat is zijn achtergrond. Wat zeggen de personen of dieren en wat bedoelen ze? Welke visie heeft de tekenaar op de gebeurtenis(sen), wat wil de tekenaar met zijn prent zeggen?

 

4. Ga terug naar de gebeurtenissen en vraag je tenslotte af welke nieuwe informatie je hebt gekregen over de gebeurtenis(sen). Begrijp je nu beter wat er is gebeurd en hoe mensen daarover dachten? Ben jij het eens met de visie van de tekenaar?

 

Personen

 

1. Welke figuren/personages zie je? Beschrijf hun uiterlijk. Stap niet te makkelijk over dit punt heen. Personages op een cartoon zijn niet altijd wie ze lijken. Beschrijf ze dus eerst!

 

2. Wie stellen deze figuren/personages voor? Een figuur kan een persoon zijn die daadwerkelijk heeft bestaan (zoals Hitler, Stalin of Kennedy), maar kan ook een symbool zijn dat betrekking heeft op een land of bepaalde groep mensen (zoals een leeuw (Nederland), een beer (Rusland) of de Amerikaanse Uncle Sam). Let bij deze stap ook op tekst of symbolen op hun lichamen!

 

3. Zijn ze positief of negatief afgebeeld? Complimenteus, overdreven of kritisch? Een cartoonist legt altijd kritiek, ironie of humor in zijn tekening. Vaak wordt minstens één van de hoofdfiguren belachelijk gemaakt. Wanneer één personage negatief is afgebeeld, de ander positief, dan zal de tekenaar partij voor één van beiden hebben gekozen. Zijn alle personages negatief afgebeeld, dan vindt de cartoonist waarschijnlijk het afgebeelde thema als geheel bespottelijk. Er wordt altijd wel iets bespot!

 

4. Wat doen de hoofdfiguren? Wie of wat is het slachtoffer? De op een cartoon afgebeelde figuren doen altijd wel iets (zelfs als ze niets doen, is dat opvallend genoeg) en vaak doen ze elkaar of iets wat aan. Kijk bij dit punt ook of de personages iets (tegen elkaar?) zeggen!

 

Objecten

 

1. Welke objecten zie je verder op de cartoon? Benoem ze allemaal.

 

2. Wat stellen deze objecten voor? Let op symbolen op de afgebeelde objecten en let op de symbolische betekenis van bepaalde objecten (zoals donkere lucht = dreiging, treurwilg = treurnis, Christuskruis = dood, schedel = dood). Maak bij dit punt onderscheid tussen objecten die ter opvulling zijn, en objecten die iets duidelijk proberen te maken.

 

3. Zijn ze positief of negatief afgebeeld? Complimenteus, overdreven of kritisch? Voor uitleg zie: ‘Personen 3’.

 

4. Heeft de cartoon een onderschrift of een titel? Een onderschrift of titel zegt veel over een cartoon. De tekst kan samenvattend zijn of de bedoeling hebben een (grappige) boodschap duidelijk te maken. Het is belangrijk hier goed bij stil te staan.

 

Thema

 

1. Op welke historische gebeurtenis heeft de cartoon betrekking? Op basis van de vorige stappen moet je nu kunnen zien naar welke historische gebeurtenis de cartoon verwijst. Vraag jezelf af welke historische situatie plaats heeft gehad waarbij de door jouw geïdentificeerde personen en objecten een rol speelden. Bedenk daarbij dat een cartoon niets anders is dan een (kritisch/humorvol/ironisch) stripverhaal van een historische gebeurtenis.

 

2. Welke boodschap heeft de tekenaar over dit thema? Vraag je af wat de mening van de tekenaar over het door hem afgebeelde thema is. Kijk daarbij wie of wat op de cartoon belachelijk wordt gemaakt (daar zal de tekenaar het wel niet mee eens zijn). Zie ‘Personen 3’ en ‘Objecten 3 en 4’. Let bij deze stap ook op extra informatie. Staat de naam van de tekenaar aangegeven? Zijn nationaliteit? Het jaar wanneer de cartoon is gemaakt (is de cartoon getekend ten tijde van de gebeurtenis of veel later?)? Waarin is de cartoon gepubliceerd? Wat weet je van dat blad?  

 

Vergelijking

 

1. Klopt de cartoon met wat jij over dit thema weet? Je weet welke historische gebeurtenis het onderwerp van de cartoon is. Vergelijk nu of dat wat afgebeeld is, overeenkomt met dat wat jij er van weet. Geeft de tekenaar hetzelfde beeld, of wijkt zijn versie van het verhaal af?

 

Met dank aan Cedric Regtop

 

Meer tips voor het analyseren van spotprenten