artikelen over geschiedenis didactiek

Formatief handelen

Formatief handelen betekent dat je werkt aan de groei van leerlingen. Het is dan ook zeker niet hetzelfde als diagnostisch toetsen. Wat is het dan wel?

Formatief handelen en causaliteit 2: Gevolgen van een gebeurtenis

Elders op Histoforum staat een korte beschrijving van formatief handelen. Op deze pagina een voorbeeldmatige uitwerking voor causaliteit, een van de aspecten van historisch denken en redeneren.

 

Gevolgen van historische gebeurtenisssen

Een van de vragen die je bij geschiedenis heel vaak stelt is de waarom-vraag. Waarom vond een gebeurtenis of ontwikkeling plaats? Waarom deed iemand wat hij deed?  Bij geschiedenis ben je voortdurend op zoek naar verklaringen. Maar je zoekt niet alleen naar oorzaken van iets, je kijkt ook naar gevolgen. Gevolgen die zelf ook weer de oorzaak kunnen zijn van nieuwe  gebeurtenissen en ontwikkelingen.

 

Zie ook: Historische verklaringen, oorzaak en gevolg

 

Hoe kun je formatief werken aan het verbeteren van het causaal redeneren van leerlingen?


1. Feedup (waar gaat de leerling naar toe?)

Leerdoel
Het generieke leerdoel luidt:

Je kunt een beschrijving geven van de gevolgen van een gebeurtenis.
Dit leerdoel kan voor elke gebeurtenis specifiek worden ingevuld.

 

Succescriteria
Je wordt hierin steeds beter als je onderscheid kunt maken tussen:
• belangrijke of minder belangrijke gevolgen
• culturele (religieuze), sociale, politieke of economische gevolgen;
• bedoelde of onbedoelde gevolgen
• gevolgen op korte of lange termijn

Verhelderen van leerdoelen en modelling
Het is belangrijk dat leerlingen precies begrijpen wat er van hen verlangd wordt en hoe een succesvolle prestatie eruit ziet. Om leerdoelen en succescriteria te verhelderen kun je, aan de hand van een voorbeeld voordoen hoe je succesvol aan een opdracht over gevolgen van een gebeurtenis kunt werken.

Het is belangrijk leerlingen duidelijk te maken dat er
• slechts zelden sprake is van één gevolg;
• dat historici over (het belang van ) gevolgen van mening kunnen verschillen.


2. Feedback (waar staat de leerling nu?)


De Beeldenstorm

Hieronder staat een opdracht waarin de leerlingen bij de hand genomen worden om aan de hand van een aantal bronnen een onderzoekje te doen naar gevolgen van de Beeldenstorm.

 

Opdracht

 

De Beeldenstorm

 

Leerdoelen
• Je kunt informatie selecteren en analyseren uit historische bronnen;
• Je kunt een beschrijving geven van gevolgen van de Beeldenstorm.

Succescriteria
Je kunt onderscheid maken tussen:
• belangrijke of minder belangrijke gevolgen
• culturele (religieuze), sociale, politieke of economische gevolgen;
• bedoelde of onbedoelde gevolgen
• gevolgen op korte of lange termijn

 

Gebruik de bronnen


De auteurs van de bronnen noemen verschillende gevolgen van de Beeldenstorm in 1566.
1. Welk(e) gevolg/gevolgen wordt/worden in elke bron genoemd?
2. Geef voor elk gevonden gevolg aan in welke bron(nen) je die oorzaak hebt gevonden.
3. Vermeld van elk gevonden gevolg of het om een cultureel (religieus), sociaal, politiek of economisch gevolg gaat (soort gevolg).
4. Vermeld van elk gevonden gevolg of het om een gevolg op lange of korte termijn gaat.
5. Vermeld van elk gevonden gevolg of het om een belangrijk of een minder belangrijk gevolg gaat.
6. Vermeld van elk gevonden gevolg of het om een bedoeld of onbedoeld gevolg gaat.

Oorzaak Bronnummer Soort gevolg Korte termijn of lange termijn Belangrijk of minder belangrijk Bedoeld of onbedoeld
           
           
           
           
   

 

Bronnen

Bron 1
Een fragment uit een schoolboek over de Beeldenstorm (1566)
Niet alleen de onderdrukking van de geloofsvrijheid was aanleiding tot deze fanatieke vernieling van kerken en kerksieraden. Wij moeten eveneens denken aan de ernstige economische omstandigheden, die in dit jaar 1566, dat ook wel het hongerjaar genoemd is, onder het lagere volk heersten. 'In het begin van 1566 nam de nood ontzettende vormen aan; de mensen verhongerden letterlijk. Een Spanjaard, Castellanos genaamd, die in januari naar Spanje reisde, vertelde er ooggetuige van te zijn geweest, dat in de provincie Artois tal van vrouwen zich hadden opgehangen, om niet te hoeven zien hoe haar kinderen voor haar ogen van de honger stierven.

Meijer, J. (1958). Keten der geslachten, nieuw leerboek voor de algemene en vaderlandse geschiedenis voor alle scholen voor vhmo, deel II. Amsterdam: J.M. Meulenhoff Amsterdam. Blz. 104/105.

Bron 2
Toen namen de gebeurtenissen een door niemand voorziene wending. De onderdrukking der geloofsvrijheid, de ellende, waarin een deel van het lagere volk nog verkeerde door de hongersnood, die als gevolg van het opkopen van graan door speculanten in de vorige winter een ongekende hoogte had bereikt, het fanatisme, aangewakkerd door de steeds talrijker bezochte hagenpreken, de scholing in geweld, opgedaan bij de bevrijding van om het geloof gevangenen, de aarzeling van de leiding, die alleen maar rekwesteerde (1), leidde tot het besef, dat er nu op de vele woorden eindelijk eens daden moesten volgen.
En dat besef brak zich baan in de Beeldenstorm. Als een verwoestende storm inderdaad ging die beweging, begonnen in het industriegebied van Hondschoote, over Vlaanderen naar Brabant en het Noorden. Met geweld werden op tal van plaatsen de beelden, schilderijen en andere schatten uit de kerken verwijderd en sommige van deze ingericht voor de sobere Protestantse eredienst.

1. Rekwesteren = een verzoekschrift indienen


Blonk, A en Romein, J. (1958). Leerboek der algemene en vaderlandse geschiedenis, deel II Nieuwe geschiedenis en Franse revolutie, 8e druk, bladzijde 61.


Bron 3
In de weken en maanden die verloren gingen met nutteloze correspondentie met de koning, die toch niet wilde toegeven, omdat hij overtuigd was het in geweten niet te mogen doen, voerden de hagenprekers (1) een felle campagne tegen de 'afgoderij van de beeldendienst'. Zij hitsten hun toehoorders op, de hand aan het werk te slaan en de kerken van alle 'afgoden' te zuiveren en in bezit te nemen……
Buiten Vlaanderen beperkte de Beeldenstorm zich hoofdzakelijk tot de steden. De overheid, verlamd van schrik, zag in de meeste plaatsen werkeloos toe. Waar ze kordaat optrad, dropen de vandalen af. Het tekent wel scherp de lakse houding van de overgrote meerderheid der bevolking en van de magistraten, dat ze zulk een gruwelijke heiligschennis en massamoord op de kerkelijke kunst niet hebben verhinderd.


1. Een hagenpreek is een protestantse kerkdienst in de open lucht.


Commissaris, A.C.J. (1956). Leerboek der Nederlandse geschiedenis, eerste deel tot 1795,19e druk, blz. 85

Bron 4
Maar hoe zou het gaan als de winter aanbrak? Dan zou het afgelopen zijn met de hagenpreken. Was het niet eerlijk als de gereformeerden hun eigen kerken zouden hebben? Maar dan geen kerken met afgodsbeelden! Het begon in het zuiden van Vlaanderen, in de zomer van datzelfde jaar; groepjes calvinisten trokken na afloop van een hagenpreek langs de wegen, gooiden kruisen en beelden om en vernielden een kapel. Het duurde niet lang of ook in de steden werd het onrustig. In Antwerpen drong op maandag 19 augustus een menigte de Onze-Lieve-Vrouwekerk binnen, haalde de beelden omver en sloeg ze in stukken. Daarna kwamen de andere kerken en ook de kloosters aan de beurt.
Vanuit Antwerpen verspreidde de Beeldenstorm zich over de Nederlanden. Calvinisten trokken door de straten van de steden, gewapend met bijlen en touwen. Groepjes oproerkraaiers sloten zich bij hen aan. In talloze kerken en kloosters werden beelden, schilderijen en altaren vernield. Daarbij gingen ook kunstschatten verloren. Er werd veel vernield, maar er werd bijna niet geroofd en gestolen. En de geestelijken werden met rust gelaten.
Het ging de calvinisten immers om de zuivering van de kerken. Daarna konden die kerken dan gebruikt worden voor de prediking van Gods Woord. De manier waarop het was gegaan, was echter niet de juiste.

Baaijens, P.A., Klinken, L.D. van e.a. (1996). Er is geschiedenis; Geschiedenis voor het basisonderwijs, blz. 43/44.

 

Bron 5
In zijn 'De Nederlandsche historië' schreef de Nederlander P.C. Hooft, afkomstig uit de calvinistische elite, in 1642:
'Al dit geweld, roven en verwoesten werd bedreven door hoogstens honderd rabauwen (schurken) en een hoop hoeren en jongens, waarvan de Spaanse partij (de katholieken) beweerde dat ze door de onroomsen (niet-katholieken) zouden zijn opgestookt en door tussenpersonen zouden zijn betaald met acht of tien stuivers per dag. Iets wat mij niet onwaarschijnlijk lijkt, omdat ik zoiets gewelddadigs niet toevertrouw aan de godsdienstige burgers. Het allergrootste deel van de niet-katholieken bleef geheel afzijdig. Zij waren wel tegen de beeldenverering, maar keurden de onbeschaafde en brute manier waarop de beelden werden vernield af.'


Hooft, P.C. (1642). 'De Nederlandsche historië'.


Bron 6
De marxist (aanhanger van de ideeën van de communist Karl Marx) E.Kuttner schreef in 1949 een boek over het jaar van de Beeldenstorm en noemde dat Het Hongerjaar 1566. Hij geeft de volgende beschrijving van de beeldenstormers:
'In augustus ontlaadde zich eindelijk het onweer, dat nu al weken boven het land hing. De bliksem sloeg echter niet in het huis der bezitters in, doch in de kerk, De Beeldenstorm joeg over het land, binnen veertien dagen raasde hij van zuid naar noord. Het uitgangspunt lag in West-Vlaanderen, waar de uitgemergelde, geradicaliseerde textielarbeiders en kleine wevers, die door de concurrentie van de grote wevers waren doodgedrukt, om 't hardst vernielden en plunderden...Een deel hunner was van godsdienstige ijver bezield, een ander deel werd door armoede gedreven, sommigen koesterden het plan een aantal goederen te plunderen en te roven, om aldus tegemoet te komen aan hun armoede en hun nood.'

Kuttner, E. (1949). Het hongerjaar 1566. Amsterdam: N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij.

Bron 7
Algemeen was men dus voorbereid op het uitbreken van sociale onlusten en men was daar bevreesder voor dan voor godsdienstige opstandigheid. Dat geldt ook voor de katholieken. De regentes (Margaretha van Parma) schrijft de 7e juli aan de koning:
‘De steden en alle goedgezinden zijn bevreesd, dat zij binnenkort onlusten en volksoproer zullen beleven, ten dele vanwege de godsdienst, ten dele ook om te roven en de rijken te plunderen....
....er is hier een wonde plek: dat is de verarming van het volk, die haar oorzaak vindt in een volledige stilstand van de handel in welke goederen dan ook. Daardoor wordt het volk hoe langer hoe meer tot omwenteling geneigd en toegankelijk gemaakt voor een opstand, die de plundering der rijken beoogt’.

Kuttner, E. (1949). Het hongerjaar 1566. Amsterdam: N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij.

 

Om leerlingen beter te maken in het analyseren van gevolgen van een historische gebeurtenis is het zinvol om vooral feedback te geven op het proces. Bij formatief handelen ligt de focus op het verbeteren van de aanpak van de leerling en niet in de eerste plaats op het verbeteren van het resultaat van de huidige opdracht. Focus dus op betere resultaten op de lange termijn. Vraag leerlingen bijvoorbeeld hoe zij de opdracht hebben aangepakt. Hebben ze bijvoorbeeld gezocht naar signaalwoorden. Vraag bijvoorbeeld ook of ze weten wat met politiek, sociaal enz. wordt bedoeld.


Door gebruik te maken van een invulschema kun je als docent, al rondlopend, snel zien in hoeverre leerlingen in staat zijn de opdracht te maken en er, indien nodig, met hen over in gesprek gaan.


Het werken met een invulschema maakt het ook eenvoudiger voor leerlingen om hun werk met dat van een klasgenoot te vergelijken (peer-assesssment).

Zie ook het artikel over Feedback op Histoforum. Wat is goede feedback? Tips voor effectieve feedback.

 

3. Feedforward (hoe komt de leerling naar de gewenste situatie?)


De Feedforward-fase kan samenvallen met de feedback-fase, namelijk dan wanneer je met leerlingen praat over hun prestaties en hen vraagt waar ze moeite mee hadden. In dat geval geef je hen natuurlijk direct tips voor het verbeteren van hun leerproces.

 

Je kunt de leerlingen de resultaten van hun onderzoek ook laten inleveren en hen achteraf laten weten (mondeling of schriftelijk) wat ze een volgende keer, bij een vergelijkbare opdracht, beter kunnen doen. In dat geval is het moeilijker om er achter te komen hoe leerlingen aan de opdracht hebben gewerkt.

 

Andere voorbeelden

 

* Formatief handelen in relatie tot standplaatsgebondenheid.  

* Formatief handelen in relatie tot chronologie

* Formatief handelen in relatie tot causaliteit 1: oorzaken van historische gebeurtenissen 

* Formatief handelen in relatie tot interpretatie (en standplaatsgebondenheid)

* Formatief handelen in relatie tot het werken met bronnen.  

* Formatief handelen in relatie tot continuïteit en verandering

 

 

Copyright Albert van der Kaap, 2019 
 


  •  

    u