artikelen over geschiedenis didactiek
Formatief handelen
Formatief handelen betekent dat je werkt aan de groei van leerlingen. Het is dan ook zeker niet hetzelfde als diagnostisch toetsen. Wat is het dan wel?
Inhoud
Formatief handelen en het werken met bronnen
Elders op Histoforum staat een korte beschrijving van formatief handelen. Op deze pagina een voorbeeldmatige uitwerking van het werken met bronnen.
Werken met bronnen
De prehistorie is, zo leren alle leerling in de
brugklas, de periode waarover geen geschreven bronnen
beschikbaar zijn. We moeten het doen met materiële
bronnen. Maar wat betekent dit voor onze kennis van de
prehistorie? Wat kunnen we er met zekerheid over zeggen
en waarover kunnen we slechts vermoedens uitspreken?
Dat is het onderwerp van deze opdracht waarin een
verhaal over de mammoetjacht centraal staat. Dit verhaal
is een bewerking van een passage uit het boek De stam
van de Holenbeer, deel één uit de serie ´De
Aardkinderen´ van Jean Auel. Een serie die uiteindelijk
uit zes boeken zou bestaan. Het boek is in 1986 verfilmd
met Daryl Hannah in de hoofdrol.
In 1977 begon Auel met de voorbereidingen voor haar
romanserie. Ze bestudeerde niet alleen boeken over de
ijstijd, maar volgde ook een overlevingscursus. Ze
leerde veel over jagen met primitieve middelen, over
eetbare en geneeskrachtige planten en het bewerken van
vuurstenen. Ook reisde ze naar Europa en bezocht ze
diverse prehistorische vindplaatsen. De zo verworven
kennis gebruikte zij in haar boeken waarin het o.a. gaat
over ontmoetingen tussen de Cro-magnonmens en de
Neanderthalers.
Het boek is, ondanks de research die Auel pleegde, geen
wetenschappelijk werk, maar een roman. Aanvankelijk
kreeg ze dan ook nogal wat kritiek, bijvoorbeeld op het
feit dat zij uitging van relaties tussen
Cro-magnonmensen en Neanderthalers. Recent
wetenschappelijk onderzoek wijst echter uit dat deze
contacten wel degelijk waarschijnlijk zijn geweest (1)
(zie ook de bijlage).
In de eerste opdracht stellen leerlingen zich bij een
aantal passages uit het verhaal over de mammoetjacht de
vraag of deze ontleend kunnen zijn aan vondsten uit de
prehistorie of dat ze ontsproten zijn aan de fantasie
van de schrijfster.
Vervolgens toetsen zij hun antwoorden aan informatie
over Spartanen uit de klassieke oudheid
In de laatste opdrachten gaat het over historische
analogie. Deze opdracht is
waarschijnlijk voor de gemiddelde vmbo/havo/vwo-leerling
te moeilijk en men kan er om die reden dan ook voor
kiezen deze over te slaan.
Noot
1. Zie bijvoorbeeld het werk van Svante Pääbo, http://en.wikipedia.org/wiki/Svante_P%C3%A4%C3%A4bo
Hoe kun je formatief werken aan het verbeteren van het werken met historische bronnen?
1. Feedup (waar gaat de
leerling naar toe?)
Leerdoel
* Je kunt uitleggen welke aspecten van een verhaal over de prehistorie aan bronnen ontleend kunnen zijn.
* Je kunt uitleggen waarom het ontbreken van schriftelijke bronnen in de prehistorie van belang is voor onze kennis van de prehistorie.
* Je kunt een, met aan bronnen ontleende argumenten onderbouwd, standpunt innemen met betrekking tot een historische kwestie.
Succescriteria
Je wordt beter in het werken met bronnen:
* naarmate je er beter in slaagt voor het beantwoorden van een vraag relevante informatie uit een bron te halen;
* naarmate je standpunten, visie en interpretaties beter met argumenten, ontleend aan bronnen, kunt onderbouwen.
Verhelderen van leerdoelen
Voor de eerste twee leerdoelen is het
belangrijk met leerlingen te praten over het belang van
bronnen voor historisch onderzoek en voor het verschil
tussen schriftelijke en materiële bronnen en tussen
primaire en secundaite bronnen.
Voor het derde leerdoel is het zinvol leerlingen duidelijk te maken hoe belangrijk het is om ingenomen standpunten/viesie/interpretaties te onderbouwen met, aan bronnen ontleende, argumenten.
2. Feedback (waar staat de leerling nu?)
De
mammoetjacht
Hieronder staat een beschrijving van een prehistorische mammoetjacht. De beschrijving is ontleend aan het boek 'De stam van de Holenbeer' van Jean Auel. De schrijfster van dit boek heeft veel onderzoek gedaan voor zij begon met schrijven. In hoeverre is deze beschrijving gebaseerd op bronnen? Waar kun je aannemen dat het om feiten gaat en waar heeft de schrijfster zaken beschreven op een manier zoals het volgens haar gebeurd zou kunnen zijn? Waar is er dus sprake van fictie, van vermoedens of misschien wel van 'uit-de-duim-zuigerij'?
Opdracht 1
Gebruik bron 1
1. Lees eerst het verhaal “De mammoetjacht”.
2. Vorm vervolgens groepjes van twee of drie leerlingen.
3. Je krijgt van je leraar negen passages uit de
beschrijving van de mammoetjacht. Maak van deze passages
twee rijtjes.
a. In het eerste rijtje plaats je alle passages die,
volgens jullie, gebaseerd kunnen zijn op
bronnenonderzoek.
b. In het tweede rijtje plaats je alle passages die,
volgens jullie, gebaseerd zijn op fantasie of vermoedens
van de schrijfster.
Gebruik bron 2
1. Bespreek in je groepje of je op basis van deze bron nog veranderingen in de twee rijtjes wilt aanbrengen.
Bron 1 De mammoetjacht
Kort na zonsondergang kwamen alle mannen naar de grot
van Arsan, de tovenaar. Arsan en Cran, de leider van de
stam, zaten al bij het knappende houtvuur, de ouderen
gingen bij hen zitten en de jongere mannen vormden een
kring om hen heen. Zeb en z'n vriend Bred zochten een
plaatsje achterin de donkere grot en hielden zich
doodstil. Zebs wangen gloeiden van trots en opwinding
dat ze er bij mochten zijn.
1 Ook al mochten jongens als Bred en hij nog
niet meepraten. Arsan en Cran bespraken met de
mannen van de stam wie er mee zouden gaan op de
mammoetjacht. Natuurlijk wilde iedereen dolgraag mee,
2 maar er moesten toch een paar mannen
achterblijven om de vrouwen en kinderen te beschermen
tegen een holenbeer of een wolharige neushoorn of
misschien wel tegen een vijandige stam. Zeb was
nog wel geen man, maar hij was toch al elf jaar en
stiekem hoopte hij dat hij deze keer ook mee zou mogen.
In z'n verbeelding zag hij zich al tegenover zo'n groot
monster staan. Met inspanning van al z'n kracht zou hij
het de punt van z'n speer tussen de ogen stoten en
kermend zou het dier in elkaar zakken.
3 Later zou Arsan met een vlijmscherp mes het
teken in z'n borst snijden, zodat iedereen altijd aan
het litteken kon zien dat hij een dier gedood had, dat
hij een man was! Dan zou hij mogen meepraten
bij de geheime vergaderingen van de mannen en dan hoefde
hij nooit meer vervelende karweitjes voor de vrouwen op
te knappen.
4 En wat zouden de meisjes van de stam tegen hem
opzien! Hij schrok op uit z'n dromerijen, toen
Zeb hem een por in z'n zij gaf en fluisterde: Hé
slaapkop, ze hebben het over ons, hoor maar." Zeb
spitste z'n oren. Cran vroeg aan de tovenaar: 'Wat denkt
U, kunnen Zeb en Bred ook mee? Ze zijn bijna twaalf.'
Arsan antwoordde: 'Bijna twaalf, zo zo. Ja, dan wordt
het hoog tijd dat ze bewijzen dat ze zich als man kunnen
gedragen. Ze kunnen onderweg de wapens en het
reisvoedsel dragen, ze kunnen 's avonds de tenten
opzetten en als jullie geluk hebben op de jacht, kunnen
ze de vrouwen helpen bij het uitbenen van het vlees en
het smelten van het vet.' Zeb en Bred knepen elkaar bont
en blauw van blijdschap. Het liefst waren ze juichend de
grot uitgerend om het grote nieuws aan iedereen te
vertellen, maar ze konden zich nog net inhouden en
rustig blijven zitten. Natuurlijk was het geen echt
mannenwerk wat Arsan had opgenoemd, maar dat kon Bred
niets schelen. Hij zou ze wel eens laten zien wat hij
nog meer kon. Wacht maar tot ze de mammoets gevonden
hadden!
De volgende morgen was Zeb al vroeg wakker. Vlug rolde
hij de bontvachten op waaronder hij geslapen had en
kleedde zich aan. Het was behoorlijk koud voor de tijd
van het jaar, 5 dus wikkelde hij een paar
dierenhuiden om z'n lichaam en om z'n armen en benen.
Met repen leer maakte hij de huiden vast. Met
tegenzin trok hij z'n oude sandalen van hertenvel aan.
Ze waren niet erg mooi meer. Maar wie weet kreeg hij na
de jacht wel een paar mooie, sterke schoenen van
mammoetleer. Toen hij de grot uitkwam, zag hij dat de
meesten al klaar voor vertrek waren. Bred en hij moesten
de wapens van een paar oudere mannen dragen: 6
stenen messen en strijdbijlen en houten speren,
waarvan de punten hard waren gemaakt in het vuur. Alles
bij elkaar was het nog een hele vracht, maar de jongens
lieten zich natuurlijk niet kennen. In een lange rij
trokken de jagers en helpers door het heuvellandschap en
pas toen de zon helemaal achter de heuvels verdwenen
was, gaf Cran een teken dat ze moesten stoppen.
7 De paar vrouwen die mee waren gegaan, zorgden
voor warme thee en deelden koekjes uit die ze thuis
gemaakt hadden van vet, gedroogd vlees en gedroogde
vruchten. 'Vroeg naar bed en morgen weer vroeg
op'. zei Cran en het duurde niet lang of de jongens
sliepen als beren in een winterslaap.
Na een paar dagen kwamen ze in een rotsachtig gebied met
diepe kloven en ravijnen. Ze schoten nu niet meer zo
vlug op en om de aandacht van de jongens wat van hun
moeheid en spierpijn af te leiden vroegen de vrouwen hen
onder het lopen wat er straks met de gedode mammoet zou
gebeuren. Zeb en Bred wisten de antwoorden best; het
kleinste kind wist al dat de hele stam maandenlang van
één Mammoet kon leven.
8 'Van z'n huid maken we schoenen', zei Zeb en
hij keek met een schuin oog naar z'n eigen schoenen,
waarvan nu niet veel meer over was. 'En nieuwe tenten´,
antwoordde Bred vlug. 'Windschermen.Tassen. Riemen.
Kookpotten. En wat doen we met de blaas en de darmen?'
vroeg Oeza, een van de vrouwen, aan Bred, die nu weer
aan de beurt was. 'Daar maken we waterzakken van en...'
'...en regenkleren', viel Zeb hem in de rede.
'Mammoets! mammoets!´ riep een van de mannen plotseling.
Opgewonden begonnen ze allemaal door elkaar te
schreeuwen en te wijzen. ´Daar, daar zijn ze, mammoets,
een hele kudde!' Aan de horizon zag Zeb een donkere
bewegende massa. 'Een grote kudde.' mompelde Cran en hij
gebaarde dat ze hier de tenten moesten opzetten. Toen
ging hij met de jagers op pad om het terrein te
verkennen en een goed plan voor de jacht te bedenken.
De dag daarop vertrokken de jagers, nog voor zonsopgang,
in de richting waar ze de vorige avond de mammoets
gezien hadden. Ze ontdekten de kudde al gauw en slopen
voorzichtig door het hoge gras dichterbij. Zebs hart
klopte in z'n keel. Wat een enorme beesten!
9 Ze waren wel drie maal zo hoog als een
volwassen man. Hun dikke huid was bedekt met een zachte
vacht en ruig, lang, roodbruin haar en daaronder zat nog
een dikke vetlaag. 'Die zullen geen last van de kou
hebben.' dacht Zeb. Ze hadden een zware kop, zo groot
als de helft van hun romp, kleine oren en een korte
slurf. Maar het mooist vond Zeb de ivoren slagtanden.
Bij sommige dieren waren die helemaal gebogen en wel
vier keer zo lang als Zeb zelf. Hij snapte niet
hoe ze zo'n geweldig dier zouden kunnen doden. Aan de
buitenkant van de kudde liep een jong mammoetvrouwtje.
Ze bewoog zich trager dan de andere dieren en Zeb
begreep al gauw hoe dat kwam: ze was drachtig en zo te
zien zou haar jong al gauw geboren worden. Ze dwaalde
wat van de kudde af, op zoek naar mals gras. Dat was het
moment waarop Cran gewacht had. Op zijn teken staken de
jagers met gloeiende kooltjes een paar fakkels aan en
staken daarmee het droge gras tussen de mammoet en de
kudde in brand. Door de wind breidde het vuur zich snel
uit. Op slag veranderde de vredig grazende kudde in een
dol geworden, trompetterende massa. Stampend vluchtten
de dieren weg van de vlammenzee. Intussen had Cran de
drie jongste en snelste jagers het sein gegeven naar de
kloof te hollen. Zeb was zo opgewonden, dat hij niet
meer rustig in het gras kon blijven zitten, maar hard
achter de drie mannen aanrende. Hij hoorde niet meer hoe
Bred en de anderen hem terugriepen.
De vrouwtjesmammoet was door de vlammen van de kudde
gescheiden. Schreeuwend en met hun fakkels zwaaiend
renden een paar mannen op haar af om haar zo in de
richting van de kloof te jagen, achter de drie mannen en
Zeb aan. Die rende alsof zijn leven ervan afhing. En dat
was ook zo! Hij haalde zelfs de drie anderen in en was
er het eerst. Hij rende de doodlopende kloof in. De
opgejaagde, doodsbange mammoet daverde achter hem aan,
gevolgd door de schreeuwende jagers. Aan het einde van
de kloof kon ze niet verder. Ze probeerde zich om te
keren, maar kwam klem te zitten. Vliegensvlug doken twee
van de jagers naar haar achterpoten en sneden met hun
stenen messen de pezen door. Kermend van pijn zakte ze
door de knieën. Toen sprong Zeb op een rotsblok, vlak
voor de kop van het dier en stootte met alle kracht die
hij nog over had, z'n speer tussen de ogen. Er spoot een
straal bloed in z'n gezicht en terwijl de andere jagers
de kloof inrenden en hun speren in de stervende dikhuid
gooiden, juichte het binnen in hem: Ik heb de mammoet
gedood! Nu ben ik een man!
Bron 2
Van de inwijdingsriten (initiatieriten), zoals
beschreven in de tekst over de mammoetjacht, zijn
talrijke historische voorbeelden. Bijvoorbeeld uit het
Griekse Sparta. Tijdens de Krypteia, het
verbergingsritueel, moesten jonge Spartanen die op het
punt stonden in de gelederen van de volwassenen te
worden opgenomen, hun kwaliteiten tonen. Gewapend met
een dolk gingen ze op stap om alle heloten (de
oorspronkelijke bewoners van het gebied rondom het
Griekse Sparta, die door de Spartanen waren verslagen en
tot slaaf gemaakt) die ze op hun nachtelijke speurtocht
tegenkwamen te doden. Pas dan hadden ze bewezen echte
mannen te zijn.
Meijer, F. (2007), De oudheid is nog niet voorbij, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, blz. 112.
Toelichting
Om als docent, al rondlopend door de klas, snel te kunnen zien hoe goed de prestatie van de leerlingen is, zodat je gerichte feedback kunt geven, kun je gebruik maken van bijlage 1. De passages waarvan leerlingen moeten zeggen of deze zijn gebaseerd kunnen zijn op bronnen of op vermoedens van de auteur, zijn hier zo afgedrukt dat je deze eenvoudig in stukje kunt knippen.
Je kunt leerlingen de opdracht eerst individueel laten maken en de resultaten vervolgens met een klasgenoot laten bespreken. Ook kun je, om discussie te bevorderen, ervoor kiezen om leerlingen de opdracht in tweetallen te laten maken om vervolgens een ander tweetal commentaar te laten leveren.
Opdracht 2
Historische analogie
Als de leerlingen de opdracht goed maken, zullen
ze tot de conclusie komen dat zeer veel informatie in de
beschrijving niet afkomstig kan zijn uit prehistorische
vondsten. Maar betekent dat dan ook dat het om pure
fantasie van de schrijver gaat?
Er bestaat namelijk ook een andere manier van
bewijsvoering, de historische analogie.
Veel uitspraken over de leefwijze van prehistorische
volken zijn ontleend aan de leefwijze van volken die nog
tot diep in de twintigste eeuw in prehistorische
omstandigheden leefden. Bijvoorbeeld uitspraken over de
taakverdeling tussen mannen en vrouwen.
Voor initiatieriten, zoals beschreven in de tekst over de mammoetjacht, zijn er talrijke historische voorbeelden. Bijvoorbeeld uit het Griekse Sparta. Tijdens de Krypteia, het verbergingsritueel, moesten jonge Spartanen die op het punt stonden in de gelederen van de volwassenen te worden opgenomen, hun kwaliteiten tonen. Gewapend met een dolk gingen ze op stap om alle heloten die ze op hun nachtelijke speurtocht tegenkwamen te doden. Pas dan hadden ze bewezen echte mannen te zijn. (Meijer, F. (2007), De oudheid is nog niet voorbij, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, blz. 112). Ook de inwijdingsriten van jongens in Papoea-Nieuw-Guinea bieden nuttige informatie (Driessen, H. (2007) Pijn en cultuur. Amsterdam: Wereldbibliotheek).
De tweede opdracht die betrekking heeft op historische analogie is waarschijnlijk alleen haalbaar voor de betere leerlingen. De tekst van de bijbehorende bron is bovendien nogal pittig.
Gebruik bron 3
Opdracht 4
Veel uitspraken over de leefwijze van prehistorische
volken zijn ontleend aan de leefwijze van volken die nog
tot diep in de twintigste eeuw in prehistorische
omstandigheden leefden. Bijvoorbeeld uitspraken over de
taakverdeling tussen mannen en vrouwen. Deze manier van
bewijsvoering wordt historische analogie genoemd.
Bespreek in je groepje of je deze bewijsvoering
acceptabel vindt. Geef argumenten voor en tegen.
Opdracht 5
Welke verklaring of verklaringen worden in bron 2
genoemd voor de inwijdingsriten?
Bron 3
Inwijdingsriten in Papoea-Nieuw-Guinea
In het oostelijk deel van de hooglanden van
Papoea-Nieuw-Guinea vinden de meest pijnlijke, bloedige
en ingrijpende beproevingen plaats die ooit beschreven
zijn. Bijvoorbeeld bij de Sambia, een volk van enkele
duizenden Papoea’s die verspreid leven in gehuchten. Bij
de Sambia bestaat de collectieve initiatie van jongens
voornamelijk uit het stoten van een stokje in de
neusgaten tot bloedens toe. De eerste vraag is
natuurlijk: waarom de neus? De neus is één van de
lichaamsopeningen waardoor vrouwelijke stoffen en
eigenschappen het mannelijk lichaam binnendringen. Door
middel van de neusbloedingen bannen mannen deze
ongewenste substantie uit. Bij de Awa, een andere
Papoea-gemeenschap in de hooglanden, zijn de
beproevingen waaraan jongens onderworpen worden nog
zwaarder dan bij de Sambia. Naast neusbloedingen zijn er
afranselingen, het schroeien van de huid, onthouding van
voedsel en drank, het opwekken van braken, en in
hevigheid toenemende besnijdenissen van de penis.
Waarom moeten jongens zoveel pijn lijden? Mogelijk is er
een verband tussen vroege (pre-industriële)
oorlogvoering en zware inwijdingsriten voor jongens. Bij
volken waar vaak zware stammenoorlogen zijn, kan men
verwachten dat jongens hevige beproevingen dienen te
ondergaan om hun mannelijkheid te testen en om hen door
middel van schokkende ervaringen ertoe te bewegen de
sociale plichten van volwassenheid op zich te nemen.
Dit soort verklaringen houden er geen rekening mee dat
in de initiatie vooral identiteit wordt gesmeed. Pijn is
hierbij een belangrijk instrument. Niet alleen wordt er
tussen mannen en vrouwen een categorisch onderscheid
aangebracht, maar ook tussen twee soorten mannen: de
onvolwassen jongens, die nog thuis horen in de
vrouwenwereld, en de volwassen mannen, die een politieke
en militaire rol mogen vervullen.
Bovendien brengen de volwassenwordingsriten de etnische
identiteit van de tribale gemeenschap tot uitdrukking.
Deze riten versterken de gevoelens dat men anders én
beter is dan de buurvolken.
Driessen, H. (2007) Pijn en cultuur.
Het lijkt zinvol om deze opdracht ten slotte ook klassikaal na te bespreken.
Zie ook het
artikel over Feedback op Histoforum. Wat is goede feedback? Tips voor effectieve feedback.
3. Feedforward (hoe komt de leerling naar de gewenste situatie?)
De
klassikale nabespreking kan gebruikt worden om
leerlingen tips te geven voor een volgende opdracht die
betrekking heeft op het werken met bronnen en om te
discussiëren over voor- en nadelen van historische
analogie.
Andere voorbeelden
* Formatief handelen in relatie tot chronologie
* Formatief handelen in relatie tot standplaatsgebondenheid.
* Formatief handelen in relatie tot interpretatie (en standplaatsgebondenheid)
* Formatief handelen in relatie tot causaliteit 1: oorzaken van historische gebeurtenissen
* Formatief handelen in relatie tot causaliteit 2: gevolgen van historische gebeurtenissen
* Formatief handelen in relatie tot continuïteit en verandering
* Formatief handelen in relatie tot het werken met bronnen.
Copyright Albert van der Kaap, 2019