Artikelen      Histoforum      Lesmateriaal      Community      Vaklokaal 

Columns

In de rubriek columns verschijnt op ongeregelde tijden een column over didactische of historische zaken.

Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org      

Wikipedia en plagiaat

Op een school in Zwitserland heeft de schoolleiding de toegang tot Wikipedia geblokkeerd. Volgens de leerling die dit bericht de wereld in hielp zijn de de leraren Wikipedia haters. Een absurde maatregel volgens de leerling, de school heeft namelijk alleen Wikipedia.de afgesloten, maar niet Wikipedia.org.

Tijdens een workshop aan havo- en vwo-leerlingen over het maken van een profielwerkstuk vertelde ik onlangs dat het vaak erg handig is om te beginnen met een artikel van Wikipedia. Ik had het W-woord nog niet uitgesproken of ik werd door de leerlingen onderbroken met 'wij mogen Wikipedia niet gebruiken voor ons profielwerkstuk.'

Kort geleden betichtte een officiële instantie in Zwitserland een examenleerling van plagiaat toen deze uit Wikipedia citeerde zonder dat uitdrukkelijk te vermelden.

Wikipedia en plagiaat, twee begrippen die waarschijnlijk wel vaker in één adem worden genoemd. Knippen en plakken en dan het liefst van Wikipedia en klaar is Kees, waarbij Kees staat voor veel leerlingen in het middelbaar onderwijs die een werkstuk moeten maken
Is deze angst voor en afkeer van Wikipedia terecht? Is Wikipedia bijvoorbeeld werkelijk een onbetrouwbare bron van informatie. Volgens de Amerikaanse historicus Roy Rosenzweig staan in encycopedieën als Wikipedia nauwelijks meer fouten dan in vergelijkbare encyclopedieën. Hij vergeleek Wikipedia met Encarta (wie kent het nog) en zijn onderzoek bevestigde het beeld uit een eerder onderzoek waarbij Wikipedia werd vergeleken met de Encyclopedia Britannica (hoewel dit onderzoek niet onomstreden is). Bovendien kun je bij zeer veel informatie op internet vragen stellen bij de autoriteit van veel schrijvers en (dus?) bij de betrouwbaarheid.

Het probleem is niet het gebruik van Wikipedia, maar de manier waarop leerlingen (en niet alleen zij) omgaan met informatie. De Zwitser Jan Hodel ondervroeg gymnasiasten over hun gebruik van internet. Zonder uitzondering zeiden zij gebruik te maken van internet, sommigen gebruiken zelfs helemaal geeen boeken meer ook al zeggen zij boeken meer te vertrouwen. Zij weten dat de betrouwbaarheid van informatie op internet onzeker is, maar who cares, zolang dat voor de beoordeling op school, zoals deze leerlingen zeiden, geen probemen oplevert.

Om hier iets aan te veranderen moeten zowel docenten als leerlingen van betrouwbaarheid wel een punt maken. Maar dat gaat niet vanzelf. Docenten kunnen het maken van een afweging van betrouwbaarheid van informatie opnemen in hun opdracht en beoordelingsmodel. Op die manier worden leerlingen wel gedwongen hun houding ten opzichte van betrouwbaarheid te veranderen. Want informatievaardig zijn betekent niet alleen dat je bruikbare informatie kunt vinden, maar ook dat je bereid bent gevonden informatie te beoordelen op betrouwbaarheid.

Voor plagiaat geldt eigenlijk hetzelfde. Zijn leerlingen op de hoogte van de regels ten aanzien van plagiaat? En als ze op de hoogte zijn van de regels met betrekking tot citeren, parafraseren en noten, passen ze die dan ook toe? En rekenen docenten leerlingen consequent af op het niet nakomen van de regels? Bijvoorbeeld door te controleren op plagiaat (al dan niet met speciale software) en/of door in het beoordelingsmodel punten toe te kennen voor het juiste gebruik van citeren, notenapparaat en literatuurlijst. Je kunt bijvoorbeeld heel concreet eisen dat elk letterlijk citaat langer dan drie/vier regels in een noot verantwoord wordt en dat alle gebruikte bronnen terug te vinden moeten zijn in een literatuurlijst. Ook aan de manier waarop je bronnen moet vermelden kun je eisen stellen. Uiteraard staat er op het integraal overnemen van het werkstuk van een ander maar één straf.

Je kunt overigens ook in de formulering van opdrachten veel tegen plagiaat doen. Veel opdrachten hebben een heel algemeen karakter, waardoor de kans dat er op internet al een werkstuk over te vinden is relatief groot is. Dat wordt een stuk minder als je de opdrachten bijvoorbeeld een lokaal of regionaal karakter geeft. Dus niet de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, maar de Tweede Wereldoorlog in Limburg of Maastricht.
 
In plaats van leerlingen het traditionele werkstuk te laten maken kun je hen ook opdracht geven een folder te maken, een reclamecampagne te bedenken, een wandelroute te ontwerpen, een programmaboekje te maken enz. enz. Niet alleen is de kans op plagiaat veel minder groot, maar je doet ook een veel groter beroep op de creativiteit van leerlingen.

Het maken van een programmaboekje voor een voorstelling stelt heel andere eisen aan de leerling dan het maken van een traditioneel werkstuk over toneel. Omdat lezers hooguit een minuut of tien voor aanvang van de voorstelling de informatie tot zich nemen moeten de leerlingen nadenken over de vorm waarin ze de informatie gieten. Waar gebruik je tekst, waar afbeeldingen en schema's? Als de leerlingen de kans zouden krijgen om zo'n boekje te maken voor de schouwburg gaat ook de lay-out een grote rol spelen. Een collega klassieke talen kreeg bij toeval zo'n door leerlingen gemaakt boekje onder ogen en dacht dat het een product van de schouwburg was. Een mooier compliment konden de makers niet krijgen.

Referenties

 



 Columns


Copyright:  Albert van der Kaap