Artikelen Histoforum Lesmateriaal Community Vaklokaal
ColumnsIn de rubriek columns verschijnt op ongeregelde tijden een column over didactische of historische zaken. |
Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org
Websites beoordelen
In het Metadata-project, een initiatief van Kennisnet,
streeft men ernaar om voor elk vakgebied een groot
aantal adressen (url's) systematisch te beschrijven.
Doel is een verzameling sites aan te leggen die voor het
onderwijs bruikbare informatie bevat. De beschreven
sites worden ondergebracht in een database,
Davindi. In
deze database kun je op trefwoord(en) zoeken. Dit lijkt
een zinvol initiatief. Wie wil er niet een overzicht van
goede onderwijskundige sites.
Om te beginnen moet je in een dergelijk project
natuurlijk criteria formuleren waaraan sites moeten
voldoen om te worden opgenomen. Een eerste,
vakonafhankelijk, criterium is dat de geselecteerde
sites betrouwbare informatie moeten verschaffen. En dit
is geen eenvoudige klus omdat op veel sites relevante
gegevens over de makers ontbreken. En zelfs als de
makers of de organisatie wel bekend is is het vaak nog
oppassen geblazen. Een mooi voorbeeld daarvan is een
site over
Hitler.
Een tweede criterium is in de doelstelling verwoord, de
sites moeten bruikbare informatie verschaffen. En daar
beginnen al snel de problemen, want wanneer biedt een
site bruikbare informatie? Je zou dit probleem als volgt
kunnen benaderen. Kies bij alle thema's of hoofdstukken
die in de diverse methodes voor de verschillende
leerjaren aan de orde komen enkele sites met bruikbare
informatie. Op zich een aardig idee, maar deze
benadering lost het probleem niet echt op. De volgende
vraag wordt dan namelijk: 'welke informatie is bij een
thema als de Egyptenaren of de Grieken of de Franse
Revolutie bruikbaar'? Is dit informatie die betrekking
heeft op een substantieel deel van een thema en die in
de plaats komt van de leerstof in het boek, of moet het
juist gaan om informatie die iets substantieels toevoegt
aan het boek. In beide gevallen zal iemand opdrachten
bij de site moeten ontwikkelen om de leerlingen er mee
te kunnen laten werken.
Een initiatief van de overheid waarbij docenten voor een
deel van hun tijd zouden worden vrijgesteld om
opdrachten bij een of meer, zorgvuldig geselecteerde,
sites te ontwikkelen zou ik dan ook zeer toejuichen.
Maar ik ben bang dat de overheid hier slechts een schone
taak voor de educatieve uitgevers ziet. Tot nu toe
hebben we de kwestie van het beoordelen van sites
bekeken van de aanbod kant. Een aantal docenten legt, op
basis van een criterium gerichte beoordeling, een
verzameling sites aan met bruikbare historische
informatie. Docenten en leerlingen kunnen dan desgewenst
iets met deze informatie doen. Je kunt de zaak echter
ook bekijken van de vraag kant. Een docent of een
leerling heeft een bepaalde historische vraag en gaat op
internet op zoek naar informatie. Hoe kun je hen van
dienst zijn? In de eerste plaats met een
uitgebreide
verzameling sites, die op verschillende manieren
toegankelijk is. Soms is een bepaalde periode een
handige ingang, in andere gevallen is het handiger te
zoeken op onderwerp, persoon, land of alfabet. Een
verzameling waarin je bovendien rekening houdt met de
thema's die in het geschiedenisonderwijs aan de orde
komen. Een dergelijke selectie, hoe uitgebreid ook, zal
echter nooit op alle vragen een antwoord kunnen bieden.
Daarom is het van belang dat docenten en leerlingen
leren hoe ze effectief op internet naar informatie
kunnen zoeken. Informatie hierover is te vinden in de
rubriek 'ict en geschiedenis'.
Het probleem van de
betrouwbaarheid van informatie is daarmee niet opgelost.
Zolang niet iedereen die op internet publiceert zijn
naam, opleiding of functie, en zijn e-mail adres bekend
maakt, doe je als docent er goed aan je leerlingen een
kritische houding ten opzichte van internet bij te
brengen en hen tips te geven waarop zij in ieder geval
kunnen letten.
Columns
Columns
Copyright: Albert van der Kaap