Artikelen      Histoforum      Lesmateriaal      Community      Vaklokaal 

Columns

In de rubriek columns verschijnt op ongeregelde tijden een column over didactische of historische zaken.

Albert van der Kaap, Enschede, albert@vanderkaap.org      

Examen

De resultaten van mijn Havo leerlingen waren dit jaar (het eerste Tweede Fase examen) bepaald niet om over naar huis te schrijven, om het maar eens eufemistisch uit te drukken. Op zoek naar de oorzaken kun je dan een of meer kiezen uit het volgende rijtje. Het ligt aan de leerling, het examen of de docent.

De leerlingen zullen zich de vraag moeten stellen of zij, buiten de contacttijd (instructietijd) wel voldoende energie en aandacht aan de voorbereiding op het examen hebben besteed. De makers van het examen zullen zich dit jaar, meer nog dan vorig jaar, achter de oren moet krabben of dit wel de bedoeling van een geschiedenisexamen is. De reacties op de site van de VGN, de reacties tijdens de normbesprekingen en de 2500 klachten die er bij het LAKS zijn binnengekomen liegen er immers niet om. Het heeft dan ook weinig zin om de argumenten hier te herhalen. Een vraag vind ik echter zo hilarisch dat ik het hier toch wil noemen. Vraag 15 luidt: Vóór 1870 had de Europese cultuur slechts een geringe invloed op de inheemse bevolking van Indonesië. Geef hiervoor drie oorzaken. Een van de juist antwoorden luidt volgens het normeringsmodel: 'De Indonesische archipel stond nog niet helemaal onder Nederlands gezag'. Deze vraag is waarschijnlijk afgekeken van het trainersexamen van de KNVB: Waarom heeft de Europese voetbalcultuur slechts een geringe invloed op het Chinese voetbal? Antwoord: Omdat er geen Nederlandse trainers in China werkzaam zijn.

Als docent zal ik me de vraag moeten stellen wat ik fout heb gedaan. Moet ik de knoet er over leggen en de vaardigheden maar laten voor wat ze zijn. Met zoveel vragen in de vorm van 'noem drie maatregelen', 'noem vier oorzaken', zit ik daar wel over te denken. Maar hoe weet ik of het grote aantal kennis vragen een trend betekent, of slechts een eenmalige ontsporing? De belangrijkste vraag evenwel die ik mezelf stel is: moet ik volgend jaar niet veel eerder dan eind december met de examenonderwerpen beginnen.
Volgens de toelichting op de stofomschrijving over Nederland en Indonesië zullen leerlingen zo'n 26 slu aan het onderwerp moeten besteden. Omgerekend naar lesuren van 'vroeger' 18 lesuren van 50 minuten. Dat betekent dus dat wordt uitgegaan van 35 minuten huiswerk per les.  Voor het Havo heb ik even een rekensommetje gemaakt. In negen weken kon men - voor de Tweede Fase begon - de leerlingen dus voorbereiden op het examen. Terug rekenend vanaf begin mei betekende dit dat je met het eerste examenonderwerp op 1 februari kon beginnen. In de praktijk echter begonnen, denk ik, de meeste docenten op zijn laatst na de kerstvakantie met de voorbereiding op het examen, zo'n drie weken eerder dus.

Uitgaande van drie slu per week in de Tweede Fase en 120 slu per leerjaar betekent dit dat je zo'n 18 weken nodig hebt om aan hetzelfde aantal uren te komen als in de oude situatie. Dat betekent dat je uiterlijk half november aan de examenvoorbereiding moet beginnen. En als je, net als in de oude situatie, enige speelruimte wilt hebben, al direct na de herstvakantie. De vraag is natuurlijk of dat de bedoeling is en of het überhaupt haalbaar is. Je moet immers ook nog zes andere onderwerpen behandelen. De afgelopen twee jaar behandelde ik vier onderwerpen plus de praktische opdracht in het vierde leerjaar en in het begin van het vijfde leerjaar de resterende twee onderwerpen. Half december begon ik met de voorbereiding op het examen. De voorbereiding kwam steeds meer in de knel toen er begin dit jaar steeds meer lessen voor van alles en nog wat uitvielen. Eerder met de examenonderwerpen beginnen betekent dat ik de stof anders zal moeten verkavelen. Anders gezegd, minstens vijf onderwerpen in het vierde leerjaar en minder tijd per onderwerp.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 Columns


Copyright:  Albert van der Kaap