Artikelen over het begin van de Reformatie in het Drentse Gasselte en de eerste predikanten.

Jelte Boonstra (1907-1912)

Van 1 juli 2018 tot haar plotselinge dood op 20 augustus 2019 was mijn vrouw Rosée van der Kaap-Busscher predikant van het Witte Kerkje in Gasselte. In die periode heb ik mij verdiept in de kerkelijke geschiedenis van Gasselte. Op deze pagina's publiceer ik af en toe resultaten van mijn onderzoek.

Inhoud

  1. Magazine: alle artikelen op Histoforum.
  2. Het begin van de Reformatie in Gasselte: Johannes Fabritius.
  3. Bernardus Fabritius, zoon van Johannes.
  4. Lodewijk Fabritius, zoon van Bernardus.
  5. Albertus Conradus Fabritius, broer van Lodewijk.
  6. Warnerus Emmen, schoonzoon van Albertus Conradus.
  7. Helperus Ritzema, opvolger van Warnerus Emmen.
  8. Lucas Schukking, opvolger van Helperus Ritzema.
  9. Albert Jan Hartman, opvolger van Johannes Dijck.
  10. Johannes Bernardus Folkerus Heersprink, opvolger van Albert Jans Hartman.
  11. Barend Sanders, opvolger van Johannes Heersprink.
  12. Roelof Klein, opvolger van Barend Sanders.
  13. Tammo Tammerus Heringa, opvolger van Roelof Klein.
  14. Fokke Christiaan Ydema, opvolger van Tammo Tammerus Heringa.
  15. Wessel Enno Pieter Germs, opvolger van Fokke Christiaan Ydema.
  16. Jelte Boonstra, Wessel Enno Pieter Germs.
  17. Douwe Faber, opvolger van Jelte Boonstra.
  18. Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen, opvolger van Douwe Faber.
  19. Gerrit Jacob Mooi, opvolger van Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen.
  20. Teunis Adrianus van der Vlies, opvolger van Gerrit Jacob Mooi.
  21. Jelte Oosterhuis, opvolger van Teunis Adrianus van der Vlies.
  22. Jan de Bruijn, opvolger van Jelte Oosterhuis.
  23. Hendrik Fokke Winterwerp, opvolger van Jan de Bruijn.
  24. Gerrit Johannes Romijn, opvolger van Hendrik Fokke Winterwerp.
  25. Anthony Jan Roodzant, opvolger van Gerrit Johannes Romijn.
  26. Johannes Luchies, opvolger van Anthony Jan Roodzant.
  27. Tjeerd van der Bij, opvolger van Johannes Luchies.
  28. Frans Don, opvolger van Tjeerd van der Bij.
  29. De geschiedenis van het Witte Kerkje.
  30. De Weem: pastorie van het Witte Kerkje.
  31. De Spaanse griep in Gasselte (1918).

Jelte Boonstra (1907-1912) 

PDF-versie

Albert van der Kaap en Aafke Huizing

De opvolger van Wessel Enno Pieter Gems als dominee in Gasselte was Jelte Boonstra. Hij diende de gemeente bijna vijf jaar, van 28 april 1907 tot 7 januari 1912.

Jelte Boonstra was een zoon van hoofdonderwijzer Rense Pieters Boonstra en Roelfke Oosterhuis, dochter van een landbouwer en bakker. Hij werd geboren op 27 juli 1883 in Tolbert en trouwde op 17 juli 1912 met Hendrika Roelfina Prins, geboren op 23 augustus 1890 in Gasselte, dochter van landbouwer Cornelis Prins (zoon van Hendricus Conradus Prins en Hendrika Alingh) en diens nicht Lammechien Hiddingh (dochter van Otto Hiddingh en Jantje Rossingh Alingh) (1). Hij had Henderika ontmoet in de tijd dat hij predikant was in Gasselte en trouwde met haar kort nadat hij naar Dwingeloo was vertrokken, de plaats waar de voorouders van zijn vrouw vandaan kwamen.

Hij ging in 1902 in Groningen theologie studeren. Als student ‘vrij straal-links-radicaal’ begonnen werd hij tijdens zijn studie geboeid door de beweging der malcontenten, met name door Laurentius Knappert. De beweging der Malcontenten was een voorloper van rechts georiënteerde vrijzinnigheid. Knappert pleitte voor een christelijk theïsme (2).

.
Na zijn kandidaatsexamen in Groningen werd hij op 28 april 1907 predikant in Gasselte, waar hij bleef tot 7 januari 1912. Hij vertrok naar Dwingeloo waar hij predikant was van 14 januari 1912 tot 25 juli 1915. In dat jaar vertrok hij naar Odoorn. Van 16 mei 1926 tot 14 november 1948 was hij predikant in Gieten, waar hij in 1948 met emeritaat ging. Daarna was hij nog enkele jaren hulpprediker in Noordwolde. Hij was secretaris van het provinciaal kerkbestuur van Drenthe. Boonstra stond bekend als een heel pastoraal en uitzonderlijk prediker met veel humor en een groot muzikaal talent. Met de dorpsjeugd studeerde hij operettes in. Hij stimuleerde jongeren om theologie te gaan studeren.


Als predikant behoorde Boonstra, die bekend werd als de Bisschop van Drenthe, tot de rechtervleugel van de vrijzinnig hervormden. Zijn geloofsleven was sterk christocentrisch gericht; zijn leven lang hield het ‘credo quia absurdum’ hem bezig. Hij was een groot bestuurder en doorkneed in het kerkrecht. Hij was voorzitter van de provinciale synode in Drenthe en vanaf 1926 maakte hij deel uit van de algemene synode. In 1945 was hij voorzitter van de commissie van de rechtspraak uit de algemene synodale commissie ter berechting van predikanten die tijdens de bezetting fout waren geweest. Hoewel hij het belang van een grotere kerkelijke eenheid in zag, was hij tegen de reorganisatievoorstellen van 1930 en 1935. Het gezamenlijke voorstel van ‘Kerkherstel’ en ‘kerkopbouw’ (1938) achtte hij een gevaar voor de kerk.


In 1936 werd hij voorzitter van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden. Hij bleef dit tot 1951. In 1940 was hij een van de eersten die pleitten voor nieuw overleg in de kerk: ‘Wij voelen ons na 10 mei werkelijk meer dan ooit Nederlandsch Hervormd boven Vrijzinnig Hervormd.’ Zijn streven naar samenwerking binnen de hervormde kerk riep veel tegenstand op. Veel heeft hij moeten polemiseren met de links-vrijzinnigen, later gebundeld in de ‘Zwinglo-groep ’met als voornaamste woordvoerder Harm van Lunzen (3). Hij heeft niet opgehouden de vrijzinnig hervormden ervan te doordringen dat het ging om zijn of niet-zijn van de kerk (4).


In 1939 wordt Jelte Boonstra als eigenaar van het Hiddingshoes genoemd, maar vermoedelijk was hij dat al sinds 1934, het jaar waarin zijn schoonmoeder overleed. Boonstra woont overigens niet zelf in de boerderij, maar hij verpacht deze aan A(lbert?) Reiling, die de boerderij in 1954 opnieuw verbouwt, waarna deze door twee families wordt bewoond.


MMet de Groninger hoogleraar Theodorus Lambertus Haitjema had hij een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de Nieuwe Kerkorde in 1951. Hij was een van de mensen die de Drentse dichter Gerard Nijenhuis heeft geïnspireerd. Boonstra was een huisvriend van de familie (5).


Jelte Boonstra stierf op 5 juli 1956 in Gieten, waar hij ook werd begraven. Henderika stierf op 27 november 1965 ook in Gieten, waar zij net als haar man werd begraven.

Lammechien Prins
Lammechien, de schoonmoeder van Jelte Boonstra, werd geboren op 10 december 1861 in Gasselte. Zij trouwde op 22 juli 1890 met haar neef Cornelis Prins, geboren op 10 januari 1862. Zij woonden in de boerderij aan de Kerkstraat 2, recht tegenover de pastorie. Deze boerderij dateert uit 1830 en werd in 1903 verbouwd, waarna Lammechien nog ruim dertig jaar woonde in wat het ‘Hiddingshoes’ wordt genoemd. Zij overlijdt op 19 april 1934.
Lammechien en Cornelis kregen vier kinderen. Tot twee keer toe kregen zij een dochter die zij Jantien noemden, de eerste, geboren in Gasselte op 13 april 1892 overleed na een jaar, op 17 april 1893. De tweede, geboren op 26 februari 1896, stierf ruim een jaar later op 6 augustus 1897. Hun zoon Otto, geboren 5 februari 1894, maakte op 5 augustus 1912, op achttien-jarige leeftijd een eind aan zijn leven. Dochter Hendrika Roelfina bleef als enig kind en erfgenaam over. ‘Nou hef ze alles’ zei men in het dorp. Jaloezie is nooit ver weg.

 


Lammechien Hiddingh.


Als Cornelis Prins op 3 mei 1897 overlijdt, stuurt dominee Sanders, die jarenlang tegenover de familie Prins woonde, vanuit Assen, waar hij dan woont, een condoleancebrief aan Lammechien, die hij vanaf haar geboorte (in 1861) heeft gekend.


Geachte vriendin
Het bericht van het overlijden van Uwen echtgenoot heeft ons zeer getroffen, te meer daar ons wel zijne ingesteldheid bekend was, maar niet datzij op dit ogenblik reeds levensgevaarlijk was. U zijt diep bedroefd, en niet zonder reden. Een geliefde echtgenoot is U en Uwe drie kindertjes door den wreeden dood ontnomen een zorgende vader.
Eene harde beschikking!
Weinige jaren mocht u met Uwen man vereenigd zijn en van dezen tijd bracht de laatste U vele bezorgdheid en vrees. Eene beschikking, ondoorgrondelijk evenwel van God, die de hoogste wijsheid en de grootste Liefde is. In dat geloof vinde Uw hart in dezen droeven tijd zijn steun en hoe langer des te meer, zodat Ge den Heer zwijgt, en genoeg zij U de Evangelische vertroosting over dood en graf!
Ontvang inmiddels van mij en Gebbechien de betuiging van onze hartelijke deelneming in Uwe droefheid over het overlijden van een geliefde Echtgenoot, alsmede van een hooggeachten Broeder.
Onze beste wenschen voor de toekomst van u en Uwe drie lievelingen, en onze minzame groete!


Uw deelnemende vriend,


B. Sanders


Iemker Jan Prins
In de boerderij woonde ook Jan Prins, de ongehuwde broer van Cornelis, die na diens dood de boerderij bestierde. Jan was naast boer ook iemker. Hij ging met zijn bijenkorven naar de koolzaadvelden op het Groningerland. Als hij daar rond etenstijd arriveerde moest hij met werkvolk eten in de keuken. Op een dag kwam de boer er achter dat Jan tot een welgestelde en aanzienlijke familie uit Gasselte behoorde. Klopt het, vroeg hij Jan, dat zijn broer arts was? Ja zijn Jan, twee van mijn broers zelfs. Vanaf dat moment mocht Jan mee-eten met het gezin (6).

Een van deze broers was Warmold Prins, geboren op 16 december 1858 Hij trouwde met Wilhelmina Petronella (Mina) Jordaan uit Haaksbergen, dochter van gemeente-ontvanger en notaris te Haaksbergen, markenrichter van Haaksbergen en Honesch Jan Dinant Jordaan en Woutera Hermina van den Ham. Warmold was in Haaksbergen werkzaam als arts, waar hij op 3 december 1936 overleed (7).

Ook broer Albertus Prins, geboren op 6 maart 1846, was arts en wel in Nederlands-Indië. Hij trouwde in 1905 in Probolingo (Nederlands-Indië) met Johanna Leonora Kniphorst, geboren op 5 april 1861 in Bezuki/Bezoekie (Nederlands-Indië), overleden op 5 maart 1907 in Nederlands-Indië, dochter van Jacob Kniphorst en Annette Adolfine Cornets de Groot. Haar vader was resident van Probolingo. Ook Albertus overleed op 5 maart 1907 in Tegal (Nederlands-Indië).

 

Noten


1.https://www.mijn-genea.nl/genea/member/dieters/willem-alingh/14036540 
2.https://www.dbnl.org/tekst/_jaa003194301_01/_jaa003194301_01_0009.php 
3.http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/lunzen 
4.http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/blnp/#source=4&page=40&accessor=accessor_index 
5.Nijkeuter H. (2003). Geschiedenis van de Drentse literatuur 1816-1956. Assen: Van Gorcum. Blz. 583.
6.Informatie ontleend aan een artikeltje van Aafke Huizing in Op ’t Spoor, 2019-2, die het op haar beurt weeer ontleende aan het Prinsenboek van Erwin de Leeuw.
7.http://www.derkjordaan.com/familiearchief-jordaan/ 

Copyright Albert van der Kaap en Aafke Huizing, 2020 

 


  •  

    u