Artikelen over het begin van de Reformatie in het Drentse Gasselte en de eerste predikanten.

De Spaanse griep in Gasselte

Van 1 juli 2018 tot haar plotselinge dood op 20 augustus 2019 was mijn vrouw Rosée van der Kaap-Busscher predikant van het Witte Kerkje in Gasselte. In die periode heb ik mij verdiept in de kerkelijke geschiedenis van Gasselte. Op deze pagina's publiceer ik af en toe resultaten van mijn onderzoek.

Inhoud

  1. Magazine: alle artikelen op Histoforum.
  2. Het begin van de Reformatie in Gasselte: Johannes Fabritius.
  3. Bernardus Fabritius, zoon van Johannes.
  4. Lodewijk Fabritius, zoon van Bernardus.
  5. Albertus Conradus Fabritius, broer van Lodewijk.
  6. Warnerus Emmen, schoonzoon van Albertus Conradus.
  7. Helperus Ritzema, opvolger van Warnerus Emmen.
  8. Lucas Schukking, opvolger van Helperus Ritzema.
  9. Albert Jan Hartman, opvolger van Johannes Dijck.
  10. Johannes Bernardus Folkerus Heersprink, opvolger van Albert Jans Hartman.
  11. Barend Sanders, opvolger van Johannes Heersprink.
  12. Roelof Klein, opvolger van Barend Sanders.
  13. Tammo Tammerus Heringa, opvolger van Roelof Klein.
  14. Fokke Christiaan Ydema, opvolger van Tammo Tammerus Heringa.
  15. Wessel Enno Pieter Germs, opvolger van Fokke Christiaan Ydema.
  16. Jelte Boonstra, Wessel Enno Pieter Germs.
  17. Douwe Faber, opvolger van Jelte Boonstra.
  18. Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen, opvolger van Douwe Faber.
  19. Gerrit Jacob Mooi, opvolger van Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen.
  20. Teunis Adrianus van der Vlies, opvolger van Gerrit Jacob Mooi.
  21. Jelte Oosterhuis, opvolger van Teunis Adrianus van der Vlies.
  22. Jan de Bruijn, opvolger van Jelte Oosterhuis.
  23. Hendrik Fokke Winterwerp, opvolger van Jan de Bruijn.
  24. Gerrit Johannes Romijn, opvolger van Hendrik Fokke Winterwerp.
  25. Anthony Jan Roodzant, opvolger van Gerrit Johannes Romijn.
  26. Johannes Luchies, opvolger van Anthony Jan Roodzant.
  27. Tjeerd van der Bij, opvolger van Johannes Luchies.
  28. Frans Don, opvolger van Tjeerd van der Bij.
  29. De geschiedenis van het Witte Kerkje.
  30. De Weem: pastorie van het Witte Kerkje.
  31. De Spaanse griep in Gasselte (1918).

De Spaaanse griep in Gasselte (1918)

 

PDF-versie

 

Op het kerkhof achter het Witte Kerkje in Gasselte liggen, langs de heg, de graven van Oechina Haandrikman, echtgenote van Popke Popkes en hun dochter Ida. Oechina stierf op 10 november 1918, 35 jaar oud. Op dezelfde dag overleed dochter Ida, net negen jaar oud. Toeval dat zij op dezelfde dag en zo jong stierven?

 

Vermoedelijk niet. Het kwam vroeger wel vaker voor dat mensen jong stierven en kindersterfte was ook heel normaal; een zusje van Ida, Hendrikje, was in 1912 overleden, nog geen jaar oud. Maar hier is meer aan de hand.


Naast deze graven ligt het graf van Hinderikus Nijmeijer die op 15 november van hetzelfde jaar stierf, 20 jaar oud. Iets verderop ligt het graf van Aaltje Alderink die op 2 november stierf, eveneens op jonge leeftijd. Zij werd slechts 34 jaar. En ook Johannes Klaassens die overleed op 22 november, werd niet oud, 39.


In de maand november van het jaar 1918 stierven in Gasselte 32 personen, tegenover 54 in alle overige maanden samen. In december 1918 waren er nog maar acht doden, een aantal dat in 1919 alleen in augustus werd gehaald. In alle overige maanden laag het aantal overledenen lager.



Het zou nog steeds min of meer toeval kunnen zijn. Maar erg aannemelijk is dit niet als we op 9 november 1918 in de Provinciale Drentsche en Asser Courant lezen dat in Emmen in enkele dagen tijd 76 doden vielen. Ook in buurgemeente Borger was het aantal sterfgevallen in november en, zij het alweer in mindere mate in december, extreem hoog.

 



Het is niet gewaagd te veronderstellen dat de meesten van hen stierven aan de Spaanse griep. Een ziekte die zich, naar het lijkt, vanuit het westen verspreidde over de rest van Nederland en in het noorden zijn hoogtepunt bereikte in november.

 

Het begin
Vrij algemeen wordt aangenomen dat de Spaanse Griep begon op 4 maart 1918 in Camp Funston in Kansas, op een Amerikaanse legerbasis. Hier overleed de kok Albert Gitchell aan de griep (1). Toen de geallieerden naar Europa vertrokken om te vechten in de wereldoorlog, werden ze ingeënt met 14 tot 26 vaccinaties. Mogelijk heeft die combinatie onbedoeld een chemisch bijeffect gehad, wat leidde tot het virus. Ook zou hun lichaam door al die ingeënte antistoffen dusdanig overbelast zijn geweest, dat er een verandering plaatsvond bij de aanmaak van antistoffen.


Een tweede gangbare theorie is dat de pandemie zijn oorsprong had in China in de jaren 1917-1918. Volgens diezelfde onderzoekers was de Spaanse griep een gemuteerd varkensvirus. Een derde theorie wijst de plaats Étaples in Frankrijk tijdens de Eerste Wereldoorlog als startpunt aan. Ten slotte zijn er onderzoekers die wijzen op de Spaanse Griep als een variant van gemuteerde vogelgriep.


Al in het voorjaar van 1918 doet de griep zijn intrede. “Den 28sten Mei bereikte ons uit Spanje het bericht dat daar een geheimzinnige ziekte was uitgebroken, die snel om zich heen greep, in alle kringen zijn intrede deed, zoodat ook de koning en verschillende ministers door de kwaal werden aangegrepen en dus zich in de eerste oogenblikken als zeer ernstig deed aanzien.”


Overijssel
Een maand eerder had de ziekte in Overijssel veel slachtoffers gemaakt, bijvoorbeeld in Enschede. In oktober stierven drie keer zoveel mensen als in de meeste andere maanden.

 


Maar ook in Vriezenveen stierven in deze periode veel mensen. . In oktober 1918 overleden hier maar liefst 84 personen en in de maand daarop waren dit er nog eens 17. Zij zullen niet allemaal aan de gevolgen van de Spaanse griep zijn overleden, maar de meesten vermoedelijk toch wel.

 

Net als in Enschede en Vriezenveen verdween de ziekte, ook in Gasselte, even plotseling als ze was gekomen.


Slachtoffers waren jong  

De ziekte trof vooral jonge mensen, zoals uit onderstaande grafiek blijkt. Onderzoekers van de Universiteit van Arizona in de Verenigde Staten geven hiervoor de volgende verklaring. 18 tot 29-jarigen hadden de pech dat zij in hun kindertijd aan het ‘verkeerde’ griepvirus (de zogeheten Russische Griep) waren blootgesteld: een griepvirus dat sterk afweek van de Spaanse Griep zodat zij hiertegen geen immuniteit hadden opgebouwd.

Degenen die in 1918 tien tot vijftien jaar waren, hadden juist het geluk dat zij op jonge leeftijd waren blootgesteld aan type virus dat wel verwant was aan het virus dat de Spaanse griep veroorzaakte. En de ouderen waren beschermd doordat zij in hun jeugd vaak al vergelijkbaar virus onder de leden hadden gehad. Hun vroege blootstelling leverde hen nog decennialang extra bescherming (2).

 



Onderschat

Het heeft er alle schijn van dat de ernst van de ziekte in Nederland aanvankelijk werd onderschat.
A. Norden schrijft tijdens de eerste golf van de epidemie (in het voorjaar van 1918) een pamflet met als titel “De Spaansche Ziekte”. Hoewel er veel mensen ernstig ziek worden, is de ziekte dan nog niet catastrofaal. Norden kan zijn patiënten dan ook gewone gezonde bedrust voorschrijven en concluderen: “de ziekte heeft tot dusver bewezen een goedaardige te zijn.”


‘De ziekte welke Spanje teistert, schijnt een soort influenza te zijn, die,’ zo schrijft de telegraaf op 30 mei van dat jaar, ‘blijkbaar een goedaardig verloop heeft. Gevallen met doodelijken afloop werden tot nu toe niet gemeld.’
Als de Tilburgsche Courant op 10 juli meldt dat de Spaanse griep is uitgebroken onder honderd personen in het Engelse Interneringskamp in Groningen, voegt de journalist eraan toe: ‘De toestand is echter niet ernstig’. Men hoopt dat de patiënten in enige dagen genezen zullen zijn.

 


Negen dagen later meldt het Dagblad voor de Arbeiderspartij: ‘De burgemeesters van Enschede en Lonneker deelen mede, dat blijkens een schrijven van den inspekteur voor Volksgezondheid… het voor personen, die aan de zogenaamde “Spaanse ziekte” lijden, geraden is, daarmede niet te blijven doorloopen. Alsdan zouden ernstige komplikatiën, die tot den dood voeren, het gevolg kunnen zijn. Zoo spoedig mogelijk dient bedrust te worden genomen en geneeskundige hulp ingeroepen, wijl de ziekte dan in de meeste gevallen in eenige dagen zal zijn afgeloopen.’


Pas langzamerhand worden de ernst van de ziekte, die aanvankelijk vooral slachtoffers maakte onder militairen in kampen en kazernes, en het epidemische karakter ervan duidelijk.


Op 15 oktober staat in een krantenbericht: “naar wij van geneeskundige zijde vernemen is de tweede epidemie van de Spaansche ziekte in de hoofdstad, welke reeds een week woedt, van veel ernstiger aard dan de vorige maal…Een zeer ongunstig verschijnsel is het, dat ernstige gevallen van longontsteking nu in veel grootere mate dan in Augustus voorkomen. Zoo hebben gisteren 14 oktober alle auto’s van de Geneeskundige Dienst den geheelen avond gereden voor het vervoer van lijders aan longontsteking naar de ziekenhuizen…” (3)


Verspreiding
De griep heerst niet overal in gelijke mate. Sommige streken, dorpen en steden worden meer getroffen dan andere. In Nederland is de griep vooral in Amsterdam en het Noordoosten van Nederland boven gemiddeld actief. In Hollandscheveld, een dorp in de buurt van Hoogeveen, sterven in een paar weken tijd 90 mensen. Jaap Damming, destijds als 10-jarig jongetje ernstig ziek in bed, herinnert zich dat de dokter kwam kijken en onheilspellend orakelde: “Als er niks bijkomt, misschien haalt hij het.” “Want”, vervolgt Damming, “het gebeurde ook dat er longontsteking bijkwam en dan was het helemaal verloren. Mensen met longontsteking die gingen haast allemaal dood.”

 

 



In Zwitserland ge/misbruikte de industrie de griep in hun reclames.

 

Oorsprong van de Spaanse ziekte
Hoewel de ziekte de Spaanse griep genoemd wordt, ligt de oorsprong niet in dat land, maar naar alle waarschijnlijkheid in de Verenigde Staten. Het eerste gedocumenteerde geval is dat van soldaat Albert Mitchell, die zich op 11 maart 1918 ziekmeldde in Fort Riley in de staat Kansas in de Verenigde Staten.  De ziekte verspreidde zich vervolgens met zeer grote snelheid door de wereld. Vanuit de Verenigde Staten naar het Oosten en vandaar weer terug naar het Westelijk halfrond.

 

De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was nog niet ten einde en door de censuur kwamen aanvankelijk weinig berichten over de ziekte naar buiten. Regeringen wilden niet dat de vijand in de ziekte een teken van zwakte zouden zien. Alleen in Spanje, dat niet aan de oorlog deelnam, werd in de pers veel aandacht besteed aan de epidemie (ook de Spaanse koning werd ziek). De virusziekte werd in andere landen daarom al gauw de Spaanse griep genoemd.

 

Hoewel de censuur in de Verenigde Staten niet zo ver ging als in Europa, zette de regering ook daar de media onder druk niet al te negatief over de griep te berichten. Surgeon General Rupert Blue zei “There is no cause for alarm if proper precautions are observed.” Een andere hooggeplaatste persoon in de gezondheidszorg, Barry, zette de griep weg als “ordinary influenza by another name.” Hier was dus niet zozeer sprake van onderschatting als wel van een doelbewuste poging om ongerustheid onder de bevolking tegen te gaan.

 

Militair ziekenhuis met slachtoffers van de Spaanse Griep in Kansas rond 1918.

 

De ziekte verspreidde zich vervolgens met zeer grote snelheid over de wereld. Vanuit de Verenigde Staten naar het Oosten en vandaar weer terug naar het Westelijk halfrond. De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was nog niet ten einde en door de censuur kwamen aanvankelijk weinig berichten over de ziekte naar buiten. Alleen in Spanje, dat niet aan de oorlog deelnam, werd in de pers veel aandacht besteed aan de epidemie. De virusziekte werd in andere landen daarom al gauw de Spaanse griep genoemd.


In Amerika waren meisjes in 1918 aan het touwtjespringen op het volgende rijmpje:
I had a little bird
And its name was Enza
I opened the door
And in-flew-Enza.


Spotprent in De Nieuwe Amsterdammer, juli 1918.

Aantal slachtoffers

In de jaren 1918-1919 was er sprake van een wereldwijde pandemie die zeer veel slachtoffers eiste. De schattingen variëren enorm. De website Andere Tijden (5) meldt zo’n 20-40 miljoen doden. Dit aantal overtreft het totale dodental van de Eerste Wereldoorlog ruimschoots. De piek van het aantal slachtoffers in ons land lag in de maanden (september) oktober, november en december 1918. In een artikel op de website van het Historisch Nieuwsblad noemt Mirjam Janssen een veel groter aantal doden: ‘Toen de griep in 1920 eindelijk was uitgeraasd, was bijna een op de drie aardbewoners ziek geweest: dat wil zeggen 500 miljoen mensen op een wereldbevolking van 1,8 miljard. Van de zieken zijn er naar schatting 50 tot 100 miljoen overleden. Ter vergelijking: elk jaar vallen er door gewone griep 250.000 à 500.000 doden.’ (6)
In Nederland overleven ongeveer 28.000 mensen de griep niet. (7)
 


Alfred Kubin tekent in 1920 hoe het virus iedereen neermaait.

 

Het kraken van de genetische code

Pas in 1931 lukte het de Amerikaanse onderzoeker Richard Shope voor het eerst om een influenzavirus te isoleren, bij een varken. Twee jaar later ontdekten Britse wetenschappers ook een influenzavirus bij de mens. Maar van het virus dat de Spaanse griep veroorzaakte leek geen enkel exemplaar voor onderzoek bewaard gebleven. Het zou tot 1995 duren voordat de Amerikaanse viroloog Jeffrey Taubenberger in de Amerikaanse National Tissue Repository, een weefselbank waar van elke gestorven soldaat een stuk weefsel was bewaard, keurig geconserveerd in formaline en paraffine, van zeven soldaten die tussen 1918 en 1920 aan de Spaanse griep waren overleden weefsel had gevonden. Na een jaar onderzoek was het raak: bij een plakje longweefsel van Roscoe Vaughan. Dat bleek delen van de genetische code van het virus te bevatten. Maar dit was nog altijd niet voldoende om te achterhalen wat de Spaanse griep precies zo gevaarlijk maakte.


Na publicatie van hun bevindingen door Taitenberger en Reid, stuitte microbioloog Johan Hultin in Brevig Mission, Alaska op het dode lichaam van een vrouw Brevig Mission, Alaska. Hier waren in 1918 binnen vijf dagen 72 van de tachtig eskimo’s aan de griep overleden. Mijnwerkers begroeven de doden in een massagraf in de permanent bevroren bodem. Haar in overvloed aanwezige vet had de organen beschermd. Taubenberger en Reid vonden in Lucy's longen genoeg materiaal om het hele genoom van het Spaansegriepvirus in kaart te brengen (8).

 

Noten


 1. Deze informatie is afkomstig van: https://historiek.net/spaanse-griep-1918-pandemie/79002/
2. https://dekennisvannu.nl/site/artikel/Mysterie-van-de-Spaanse-Griep-opgelost/6917 
3. https://anderetijden.nl/aflevering/620/De-Spaanse-Griep 
4. https://anderetijden.nl/aflevering/620/De-Spaanse-Griep
5. https://anderetijden.nl/aflevering/620/De-Spaanse-Griep 
6. https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/48851/de-sluipmoordenaar-van-de-eerste-wereldoorlog.html 
7. https://anderetijden.nl/aflevering/620/De-Spaanse-Griep

8. https://www.quest.nl/maatschappij/geschiedenis/a31701492/spaanse-griep-dodelijk-virus/

 

Zie ook:

- Gezichtsmasker-oproep tijdens de Spaanse Griep

- De Spaanse Griep (1918-1920) - Geschiedenis van de pandemie

- Hoe Constantin Jacops stierf aan de Spaanse Griep

 

Deel 2

 

Copyright Albert van der Kaap, 2020

 


  •  

    u