Artikelen over het begin van de Reformatie in het Drentse Gasselte en de eerste predikanten.

Jelte Oosterhuis (1933-1938) 

Van 1 juli 2018 tot haar plotselinge dood op 20 augustus 2019 was mijn vrouw Rosée van der Kaap-Busscher predikant van het Witte Kerkje in Gasselte. In die periode heb ik mij verdiept in de kerkelijke geschiedenis van Gasselte. Op deze pagina's publiceer ik af en toe resultaten van mijn onderzoek.

Inhoud

  1. Magazine: alle artikelen op Histoforum.
  2. Het begin van de Reformatie in Gasselte: Johannes Fabritius.
  3. Bernardus Fabritius, zoon van Johannes.
  4. Lodewijk Fabritius, zoon van Bernardus.
  5. Albertus Conradus Fabritius, broer van Lodewijk.
  6. Warnerus Emmen, schoonzoon van Albertus Conradus.
  7. Helperus Ritzema, opvolger van Warnerus Emmen.
  8. Lucas Schukking, opvolger van Helperus Ritzema.
  9. Albert Jan Hartman, opvolger van Johannes Dijck.
  10. Johannes Bernardus Folkerus Heersprink, opvolger van Albert Jans Hartman.
  11. Barend Sanders, opvolger van Johannes Heersprink.
  12. Roelof Klein, opvolger van Barend Sanders.
  13. Tammo Tammerus Heringa, opvolger van Roelof Klein.
  14. Fokke Christiaan Ydema, opvolger van Tammo Tammerus Heringa.
  15. Wessel Enno Pieter Germs, opvolger van Fokke Christiaan Ydema.
  16. Jelte Boonstra, Wessel Enno Pieter Germs.
  17. Douwe Faber, opvolger van Jelte Boonstra.
  18. Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen, opvolger van Douwe Faber.
  19. Gerrit Jacob Mooi, opvolger van Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen.
  20. Teunis Adrianus van der Vlies, opvolger van Gerrit Jacob Mooi.
  21. Jelte Oosterhuis, opvolger van Teunis Adrianus van der Vlies.
  22. Jan de Bruijn, opvolger van Jelte Oosterhuis.
  23. Hendrik Fokke Winterwerp, opvolger van Jan de Bruijn.
  24. Gerrit Johannes Romijn, opvolger van Hendrik Fokke Winterwerp.
  25. Anthony Jan Roodzant, opvolger van Gerrit Johannes Romijn.
  26. Johannes Luchies, opvolger van Anthony Jan Roodzant.
  27. Tjeerd van der Bij, opvolger van Johannes Luchies.
  28. Frans Don, opvolger van Tjeerd van der Bij.
  29. De geschiedenis van het Witte Kerkje.
  30. De Weem: pastorie van het Witte Kerkje.
  31. De Spaanse griep in Gasselte (1918).

Jelte Oosterhuis (1933-1938) 

PDF-versie

Albert van der Kaap
 

De opvolger van Teunis Adrianus van der Vlies als dominee in Gasselte was Jelte Oosterhuis. Hij diende de gemeente een kleine vijf jaar, van 11 juni 1933 tot 16 januari 1938.

Jelte Oosterhuis.


Jelte Oosterhuis was een zoon van Geert Oosterhuis, gemeente-secretaris van Leek en later burgemeester van Marum, en Anje Waterbolk. Hij werd geboren op 20 oktober 1905 in Midwolde.
Hij trouwde op 25 oktober 1933 in Marum met Jans Hillegonda Anna (Janny) Kapteijn, geboren op 16 december 1909 in Beetsterzwaag, dochter van Cornelis de Kapteijn en Joukje Folpmers. Joukje stamde uit een familie van predikanten. Zij zelf was een dochter van dominee Jacob Folpmers en Jans Hillegonda Anna Lieuwens. Jans op haar beurt was een dochter van dominee Andreas Jacobus Lieuwens en Joukjen de Boer. Andreas was een zoon van dominee Hillebrand Andreas Lieuwes en Anna Hommes.



Jelte Oosterhuis en Jans Hillegonda Anna (Janny) Kapteijn.


Jelte was kandidaat in Marum, toen hij op 11 juni 1933 (of 28 mei 1933) zijn intrede deed in Gasselte. ’s Ochtend werd hij bevestigd door ds. Jelte Boonstra uit Gieten die preekte n.a.v. matheus 28:19. ’s Midddags deed hij zijn intrede met een preek over psalm 73:28, in tegenwoordigheid van ds. Boonstra uit Gieten, ds,. Boonstra uit Kollum, ds. Witkop van Norg en ds. Germs uit Veenhuizen. Hij bleef in Gasselte tot 16 januari 1938.
Vervolgens werd hij predikant in Wirdum (Friesland), waar hij bleef tot 1943. In oktober 1941 kreeg hij een beroep uit Norg, waarvoor hij bedankte.
Hij stierf op 25 december 1991 in Heerenveen, zijn vrouw op 17 december 1999 in Appelscha.


Jelte Oosterhuis en Cornelis Hillenius
Jelte Oosterhuis was een verre nazaat van Cornelis Hillenius, een Groningse dominee die een belangrijke rol speelde in de beginperiode van het protestantisme in Drenthe. Cornelis was via de moeder van Jelte, Anje Waterbolk, een van zijn stamgrootvaders. Haar oudgrootvader Geert Jacobs was getrouwd met Elisabeth Peternelle Hillenius, achterkleindochter van Cornelis Hillenius (1).


Jelte Oosterhuis en Hillebrand Andreas Lieuwens



Hillebrand Andreas Lieuwens, geschilderd door Berend Wierts Kunst.


Jelte Oosterhuis was getrouwd met een achterkleindochter van Hillebrand Andreas Lieuwens, dominee in Idaarderadeel. Op vrijdag 6 september 1822 stierf in Idaarderadeel de dochter van Hillebrand Andreas Lieuwens en Anna Hommes, Sophia Engelberta Lieuwens, Zij verdronk in de sloot naast haar huis, 5½ jaar oud. Het gezin bestond op dat moment uit oudste zoon Jacobus 12 jaar, Leonardus Hugeus, 10 jaar, dochter Catharina van acht en het jongste kind Gerard van 4 maanden en dus Sophia.
Hillebrand Andreas, op dat moment 36 jaar, schreef over de dood van zijn dochtertje een hartverscheurend gedicht van zo’n 170 regels, waar je nu bijna 200 jaar later bij lezing nog steeds tranen van in je ogen krijgt. Drie jaar na zijn dochtertje stierf ook de vrouw van Hillebrand, Anna Hommes.

Op den dood van ons dochtertje Sophia Engelberta Lieuwens.

 

Menig traantje is gevallen,
Dierbaar lijkje op uw graf,
Maar helaas! Met geen van allen,
Viel mij ’t wee den boezem af;
Menig zuchtje is gevaren,
Is gevloden uit mijn hart,
Maar niet een, hoe veel zij waren,
Gaf verlichting aan mijn smart;
Ik zal beproeven, dierbaar wichtje,
Dat Gods wil verengeld heeft!
Of een treurig lijkgedichtje
Adem aan mijn boezem geeft
Ik zal beproeven of mijn snaren
In mijn lijden al mijn troost
Ook het hartzeer doen bedaren
Bij de lijkbaar van mijn troost.
Ja o Ja aan u te denken,

Lieve! Die ik nooit vergeet,
Schijnt een stil genot te schenken,
Aan mijn diep gekankerd leed,
Waar ik kouder troost aanschouwd,
Stelt mijn smarte zich te weer,
Niets dan voedsel voor mijn rouwen
Is de troost die ik begeer.
Als de dag is aangebroken,
Die mij vroeg tot zorgen zet
En ik de armen uitgestoken
Naar mijn kroost zou heen gestrekt
Als ik ze allen aan zie snellen
Met een kus of met een groet,
Dan vermaakt mij ’t na het tellen
Dat een te weinig doet;
Dan verlustigt zich mijn smarte,
In ’t herdenken keer op keer
Dat ik u niet prang aan ’t harte,
Die mijn wellust waart weleer.

Als ik de afgesloofde zinnen
Wieg in sluimer, moe en mat
Dan schiet ijlings mij te binnen
Dat ik achtloos u vergat
Dat mijn hooft zich bei ter ruste,
En ik Lieve niet vooraf
U aan ’t hart sloot en u kuste,
En mijn zegen u niet gaf.
Dan verwekken duizend beelden
Van genoegen en geneugt
Die mij eens zoo innig streelden
Nog mijn ziel een sombere vreugd

O dan voel ik tranen komen,
Tranen om herdacht genot,
En nog eens van u te dromen
Is mijn laatst gebed aan God!
Hij verhoort het! ‘K heb u weder,
Nog eens weder, dierbaar wicht!

‘K sluit nog eens verrukt en teder,
De armen U om ‘lijfje dicht.
‘K hoor nog eens het vleiend kweelen
Daar mijn ziel zoo graag aan hang

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

K hoor nog eens het roerend streelen
Van een toverzoete tong
‘K zie U weer de liedjes reppen,
Vrolijk rennen vlug en snel,
En uw hartje vreugde scheppen
In het schaterend kinderspel.
‘K zie nog eens de blijde roozen,
Roozen die gezondheid strooit,
Op uw blanken koontjes bloozen,
In een gulle lach geplooid.
‘K zie… O hemel zij verkleuren,
Zij verschieten doods en bleek
‘K zie haar lonkend oogje treuren
Dat zij … en dartel ..
‘K zie het lijkje op de sponde,
Kil, verstijft en bleek en naar;
Ik spring op en grijp in ’t rond
En O God die droom is waar!
Waar! Dat zoo veel vreugd vervlogen

En mijn foltering is voortaan;
Waar! Dat zoo veel hoop bezweken
En mij deerlijk is ontrukt;
Dat die lipjes nooit meer spreken
Die zoo dicht zijn toegedruckt;
Dat die handjes niet meer prangen
Niet meer knellen zacht en teer
En mijn nat beschreide wangen
Niet meer stooren-nimmer meer!
Maar dat niets mijn ziel wil strelen
Die verdiept is in verdriet,
Dat geen … mijn wond wil heelen
Tranen nog gezangen niet.

Aleen .. onmagtig pogen!
’t Krijtend hart ontzegt gehoor!
Geen vertroosting geen vermogen,
Geeft mij weer wat ik verloor.
Wat de toekomst mag beloven,
Die het weerzien ons bespaart,
Engeltje bij god hier boven!
Ik wensch u nog terug op aard.
Zou ik hoger magt verstoorn
En met god in ’t oordeel tree
Ook nie mag de rede hooren
Als het hart… …

Lieve, maak de smart mij schuldig
Schuldig ook in ’t morrend lied,
Heer,… het graf …
Mijn verzwolgen blijdschap niet
Eenzaam wil ik dikwijls treuren,
Dolen langs… heen
En wat troost mij op mag beuren
Luistren naar mijn smart alleen,
…………………………

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Val en pletter op ons neer
Slagen, die het hart doen bloeden
Doen alleen waarachtig zeer!
Mag zich minder smart verwinnen
In mijn gevoel vergaan,
‘k hing met al te keer beminnen
Lieve zoo verkleeft u aan!
Mag nie wil de vleitaal hooren
Die de hoop verzint in ’t leed,
Ik heb zoveel aan U verloren
Daar de hoop geen rond….
Ik moet aan zoveel vreugd verzaken
Die mij ‘t leven had verzoet;
Ik moet mij ’t hart er los van maken
Dat bij ‘t pijnlijk scheuren bloedt.
Ik zoek vergeefsch van rouw beladen,

Troost in mijn bedrukt gezin,
Ik moet mijn liefde daar verzaden
Aan een dierbaar pand te min
Heeft zoo vaak des hemels zegen
Mij doen … dubbel hoog,
En den last mij ligt doen…
Die mijn schouder nederboog
Ik was mijn ziel ten lust gegeven
.. het de oogjes open sloot
..ik gaf het de eerste kus in ’t leven
En den laatsten in den dood…
Treuren wil ik eenzaam dwalen,
Rouwen met verdoolden geest
Duizend maal uw naam herhalen
Lieve mij zoo dier geweest
De ogen wil ik opwaarts heffen
Naar den hemel daar gij woont
Op mijn stem uw oor mag treffen
En uw aanblik nedertroont
dan wat .. gij, dan gelooven,
Als gij de oogjes nederslaat
Op wat prijs uw vreugd hier boven
Uw bedroefden .. staat
Ligt dan komt gij bij ’t aan schouwen,

Dan mijn diep geknaagd verdriet
’t eerste traantje niet weerhouden
Dat de hemel schreien ….
…… ik dek hare oogen
God bedek ze voor mijn rouw
Laat haar niet beseffen mogen
Wat haar heil verstoren zou,
Laat mij ’t wee te zwaarder ..
.. boven kragt en taak
En mijn schouder dieper bukken
Zoo ’t hart hoger zalig maakt
Dat te bidden dat te hoopen
Dat zij ..gen zuchtje ..
Zet mijn … boezem open!
Voor een zachte straal van troost
Dat geloven dat bedenken
Dat haar heil geen palen …
Schijnt een zoeken op te sc…
In het bitter van mijn leed (2).   

 

 

 

 

 

 

 

 

 











 

Noten

 

1. http://casperboelen.nl/Verhalen/Geneab.php?begin=KI1483 
2. http://www.lieuwens.nl/2016/04/27/een-zeer-droevige-gebeurtenis/ 


Copyright Albert van der Kaap, 2020 

 


  •  

    u