Artikelen over het begin van de Reformatie in het Drentse Gasselte en de eerste predikanten.

Roelof Klein (1888-1890)

Van 1 juli 2018 tot haar plotselinge dood op 20 augustus 2019 was mijn vrouw Rosée van der Kaap-Busscher predikant van het Witte Kerkje in Gasselte. In die periode heb ik mij verdiept in de kerkelijke geschiedenis van Gasselte. Op deze pagina's publiceer ik af en toe resultaten van mijn onderzoek.

Inhoud

  1. Magazine: alle artikelen op Histoforum.
  2. Het begin van de Reformatie in Gasselte: Johannes Fabritius.
  3. Bernardus Fabritius, zoon van Johannes.
  4. Lodewijk Fabritius, zoon van Bernardus.
  5. Albertus Conradus Fabritius, broer van Lodewijk.
  6. Warnerus Emmen, schoonzoon van Albertus Conradus.
  7. Helperus Ritzema, opvolger van Warnerus Emmen.
  8. Lucas Schukking, opvolger van Helperus Ritzema.
  9. Albert Jan Hartman, opvolger van Johannes Dijck.
  10. Johannes Bernardus Folkerus Heersprink, opvolger van Albert Jans Hartman.
  11. Barend Sanders, opvolger van Johannes Heersprink.
  12. Roelof Klein, opvolger van Barend Sanders.
  13. Tammo Tammerus Heringa, opvolger van Roelof Klein.
  14. Fokke Christiaan Ydema, opvolger van Tammo Tammerus Heringa.
  15. Wessel Enno Pieter Germs, opvolger van Fokke Christiaan Ydema.
  16. Jelte Boonstra, Wessel Enno Pieter Germs.
  17. Douwe Faber, opvolger van Jelte Boonstra.
  18. Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen, opvolger van Douwe Faber.
  19. Gerrit Jacob Mooi, opvolger van Jacob Cornelis Anthonie Nijenhuis Ockhuijsen.
  20. Teunis Adrianus van der Vlies, opvolger van Gerrit Jacob Mooi.
  21. Jelte Oosterhuis, opvolger van Teunis Adrianus van der Vlies.
  22. Jan de Bruijn, opvolger van Jelte Oosterhuis.
  23. Hendrik Fokke Winterwerp, opvolger van Jan de Bruijn.
  24. Gerrit Johannes Romijn, opvolger van Hendrik Fokke Winterwerp.
  25. Anthony Jan Roodzant, opvolger van Gerrit Johannes Romijn.
  26. Johannes Luchies, opvolger van Anthony Jan Roodzant.
  27. Tjeerd van der Bij, opvolger van Johannes Luchies.
  28. Frans Don, opvolger van Tjeerd van der Bij.
  29. De geschiedenis van het Witte Kerkje.
  30. De Weem: pastorie van het Witte Kerkje.
  31. De Spaanse griep in Gasselte (1918).

Roelof Klein (1888-1890) 

PDF-versie

Albert van der Kaap en Aafke Huizing

De opvolger van Barend Sanders als dominee in Gasselte was Roelof Klein. Hij diende de gemeente nog geen twee jaar, van 12 december 1888 tot 16 november 1890.


In de vacature Barend Sanders zijn er twaalf kandidaten, zo lezen we op 23 april 1888 in de krant. Op 22 juni van dat jaar wordt een beroep uitgebracht op dominee Pieter Georg Siemens van Den Andel, maar hij neemt het beroep niet aan. Ook dominee. A.E.van Eerde uit Veenhuizen, op wie op 23 juli een beroep wordt uitgebracht, bedankt. Meer geluk hebben ze met ds. Roelof Klein uit Lutkewierum, hij neemt het beroep wel aan al blijft hij slechts kort in Gasselte.


Roelof Klein kwam uit een echt predikantengezin. Zijn vader Klaas Hindriks Klein, getrouwd met Catharina Elisabeth Mestich/Mestingh, was predikant, net als diens vader Hendrik Harms Klein (o.a. in Oldeberkoop). Ook een broer van Roelof, Agathus, was predikant, net als diens schoonvader Hendrik Huisinga.


Roelof werd geboren op 12 februari 1839 in Veenwouden en trouwde op 12 augustus 1864 in Groningen met Stijntje Wilhelmina Holthuis, geboren op 19 maart 1840 in Groningen. Stijntje was een dochter van koek- en suikerbakker Roelof Karssen Holthuis uit Groningen en Stijntje Wilhelmina Miedendorp. Uit dit huwelijk, dat nog geen drie jaar duurde (Stijntje stierf op 23 februari 1867 in Schoterland) werden twee kinderen geboren.


Hij hertrouwde op 6 oktober 1869 in Groningen met Jantje Meyer, een nicht van zijn eerste vrouw, geboren op 28 augustus 1840 in Beetgum, dochter van dominee Jacobus Meyer en Lammigjen Holthuis, met wie hij nog vier kinderen kreeg. Op 5 februari 1896 bevestigt Klein zijn jongste zoon, Jacobus Lambertus in Beetgum in het ambt van predikant.


Roelof was, voor hij naar Gasselte kwam, predikant in Hoornsterswaag en Lutkewierum. Op 12 november 1890 verruilde hij Gasselte voor Hardegarijp, waar hij op 1 mei 1902 met emeritaat gaat.
Kort nadat Klein naar Hardegarijp is vertrokken laat hij, op 28 februari 1891, in de pastorie in Gasselte nog 15.000 kilo goed gewonnen gemestlandshooi en een partijtje rogge publiekelijk verkopen (1).


Roelof stierf op 15 januari 1907 in Edam, waar zijn jongste zoon woont. Zijn vrouw Jantje was vier jaar eerder, op 7 februari 1903, overleden in Heiloo.


Zoon Jacobus
De zoon van Roelof, Jacobus Lambertus, geboren in Niekerk op 7 juli 1870 en overleden op 10 februari 1945 in Edam, zette de familietraditie om predikant te worden voort. Hij stond o.a. in Beetgum, Oosterwolde, Castricum en Edam. Jacobus was betrokken bij de Hogerhuis-zaak.


Jacobus Klein.


De Hogerhuis-zaak

Eind negentiende eeeuw ging in het dorp Britsum (Friesland) de mare dat boer Haitsma veel geld bezat. Op 5 december 1895 drongen drie gemaskerde mannen zijn woning binnen. De mannen werden door Haitsma en de daar logerende broer van zijn huishoudster betrapt. Er ontstond een handgemeen. De inbrekers namen met lichte verwondingen de vlucht. Zij renden naar Beetgum.

 


Op 6 december arresteerde de politie de drie broers Keimpe, Wybren en Marten Hogerhuis uit Beetgum, zonen van Wybren Luimes Hogerhuis (strijkgeldschrijver en koemelker) en Japke Keimpes Faber (winkelierster). Strijkgeld is een bedrag dat de verkopende partij op een veiling kan uitloven aan de hoogste bieder. Motief voor het ter beschikking stellen van zo’n bedrag is dat men het bieden op de veiling wil stimuleren.


De drie broers werden beschuldigd van de mislukte roofoverval en door de rechtbank in Leeuwarden veroordeeld tot respectievelijk 12, 11 en 6 jaar gevangenisstraf. Het strenge vonnis was omstreden; socialisten, waarvan er in de omgeving velen waren, spraken van klassenjustitie.


De zaak kreeg een vervolg en tijdens het hoger beroep doken er drie andere verdachten op. De broers verloren het hogerberoep, waarna nog weer anderen zich met de zaak gingen bemoeien. Een van hen was dominee Jacobus Klein die naar justititie stapte, nadat een zekere Klaas Stienstra en Eeltje Ringia hem onder geheimhouding hadden verklaard dat zij de daders kenden.


Met kennelijke tegenzin maar op ministeriëel bevel begon officier van justitie G.J.Ph. graaf Schimmelpenninck nu een nieuw onderzoek. Het resultaat was dat slechts datgene werd aangevoerd wat de bestaande bewijsvoering ondersteunde en andere verklaringen als socialistische laster werden aangemerkt. Een tweede nader onderzoek, weer op last van de minister, had geen ander resultaat. Ook niet nu Klaas Stienstra en Eeltje Ringia tegenover de justitie hadden toegegeven dat zij wisten dat Van Dijk, Dijkstra en Alberda de daders waren. Ook toen zelfs Troelstra zich met de zaak ging bezighouden, werd het oorspronkelijke vonnis niet herzien. Enig rechtsherstel heeft nooit plaatsgevonden (2).

 

Noten

 

1. 21 februari 1891 Nieuwe Veendammer Courant 
2. https://socialhistory.org/bwsa/biografie/hogerhuis 


Copyright Albert van der Kaap en Aafke Huizing, 2019 

 


  •  

    u