Recensies van boeken over de geschiedenis van China.
Geschiedenis van China
In de loop der jaren schreef Jef Abbeel een groot aantal recensies van boeken over de geschiedenis van China. Op deze pagina vindt u een overzicht.
Inhoud
- Recensies over China
- Geschiedenis van China 1
- Geschiedenis van China 2
- Geschiedenis van China 3
- Geschiedenis van China 4
- Geschiedenis van China 5
- Geschiedenis van China 6
- Geschiedenis van China 7
- Geschiedenis van China 8
- Geschiedenis van China 9
- Geschiedenis van China 10
- Geschiedenis van China 11
- Geschiedenis van China 12
- Geschiedenis van China 13
- Geschiedenis van China 14
- Geschiedenis van China 15
- Geschiedenis van China 16
- Geschiedenis van China 17
- Geschiedenis van China 18
- Geschiedenis van China 19
- Geschiedenis van China 20
- Geschiedenis van China 21
- Geschiedenis van China 22
- Geschiedenis van China 23
- Geschiedenis van China 24
- Geschiedenis van China 25
- Geschiedenis van China 26
- Geschiedenis van China 27
- Geschiedenis van China 28
- Geschiedenis van China 29
- Geschiedenis van China 30
- Geschiedenis van China 31
- Geschiedenis van China 32
De islam in China
Even vooraf : dit boek biedt meer dan de titel suggereert. De schrijfster
(°1936), reisbegeleidster sinds 1986, geeft ook een beeld van de islam op zich:
inhoud, symbolen, rituelen, militaire expansie in Azië, kunst, handel,
Zijderoute. Ze geeft ook een beknopt schematisch overzicht van de Chinese
geschiedenis en parallel daarmee van de gebeurtenissen in andere culturen in de
rest van de wereld. Het boek zelf begint met het ontstaan van de islam in de 7°
eeuw in Arabië. In minder dan een eeuw (651-751)stonden de Arabische legers in
Spanje, aan de Indus en aan de grenzen van China. De schrijfster verklaart die
snelle veroveringen door de efficiënte militaire kracht, de mobiliserende
ideologie, de religieuze en culturele band, die ook vandaag nog altijd bestaat.
Allicht speelde de zwakheid van de tegenstanders ook een rol. Vervolgens geeft
ze een introductie in de islam, met verklaring van een aantal begrippen en
symbolen.
Vanaf 650, 100 jaar dus voor de veldslag bij de Talas rivier,
stuurden Arabische kaliefen gezanten naar China. Dat was
blijkbaar al de wens van Mohammed. Vele Arabische kooplieden
vestigden zich in Chinese steden, o.a. in Kanton / Guangzhou. De
zijderoute, een naam die pas in 1870 gegeven werd door de Duitse
geograaf Ferdinand von Richthofen, verbond Xi’an (“Westelijke
Vrede”) met de Middellandse zee. De route was 11.265 km lang. De
auteur zegt niet wanneer ze precies ontstond. Ze spreekt over
Marco Polo, maar helaas niet over onze eigen Willem van Rubroek,
die in 1253, dus 18 jaar voor Marco Polo naar de
Mongools-Chinese hoofdstad Karakorum reisde en een veel
betrouwbaarder reisverslag schreef dan de fantasierijke
Italiaanse koopman, van wie we nog altijd niet honderd procent
zeker zijn dat hij in China geweest is. De zeereizen van de
moslim Zheng He (1405-1433) koppelt ze aan de aanwezigheid van
Arabieren in Kanton.
Vanaf 1519 kwamen de Portugezen naar China en met hen, vanaf
1600, ook de jezuïeten. Matteo Ricci wordt terecht vermeld, maar
Ferdinand Verbiest en Philip Couplet, vertaler van Confucius,
helaas niet. Ricci en Verbiest vervingen aan het keizerlijk hof
de moslim astronomen, die in kennis duidelijk achterop hinkten.
In 1644 veroverden de Mantsjoes Beijing. Ze vervingen de Ming
dynastie (1368-1644) door de buitenlandse Qing dynastie. Deze
hield stand tot 1911, ondanks de Opiumoorlog (1839-1842), het
vernederende verdrag van Nanjing, waarbij China in 1842 vijf
havens moest openstellen voor het Westen, verder nog enkele
opstanden, o.a. van moslims (1850-1873) en de Bokseropstand van
1900. De Republiek China hield moeizaam stand van 1911 tot 1949
(en op Taiwan tot nu toe). De auteur verklaart niet waarom Mao
won tegen Tsjang, over wie ze zelfs niet spreekt.
In de Mao-periode (1949-1976) werden de moslims meer als
etnische dan als religieuze groepen beschouwd, waardoor hun
activiteiten minder gecontroleerd werden, behalve tijdens de
vreselijke Culturele revolutie(1966-1976). Ze waren er dus beter
aan toe dan de katholieken, die hard werden vervolgd, o.a. omdat
ze buitenlandse missionarissen hadden en gehoorzaamden aan de
paus in plaats van aan de CCP. De Culturele revolutie was een
ramp : de islam werd jarenlang verboden, moskeeën werden in
brand gestoken, vele duizenden islamieten werden vermoord, Sinds
de jaren ’80 is er weer een relatieve tolerantie. De grondwet
van 1982 waarborgt de vrijheid van geloof. Maar het doel van de
CCP blijft de moslims te assimileren en hun opvoeding in
overeenstemming te brengen met de communistische maatschappij.
De provincie Xinjiang blijft te belangrijk, want ze bevat de
helft van de Chinese oliereserves en het gros van hun uranium.
De overheid onderhoudt haar contacten met de moslims via de vele
ingeweken Han-Chinezen en via de Chinees-Islamitische
Vereniging, die in 1953 werd opgericht. De taken hiervan staan
(in het Engels) omschreven op p. 62-63.
Na dit historisch overzicht, volgt in deel III het persoonlijk
verhaal van de schrijfster: haar bezoek aan de provincies en de
leefwereld van de islamitische minderheden. Dit deel kun je
beschouwen als een reisgids van een ooggetuige, die weergeeft
wat ze ziet, ruikt, voelt en leest. Ze laat haar sympathie voor
de Hui en de Oeigoeren, met hun buitengewone gastvrijheid en
vriendelijkheid, duidelijk merken. Ook het landschap is er heel
mooi. Ze vertelt wanneer de islam ontstond bij de vele
minderheden en wanneer ze hun historisch hoogtepunt beleefden.
Foto’s van hun moskeeën illustreren het portret. Voor de meeste
lezers, die enkel de grote steden van China bezocht hebben, zijn
dit onbekende gebieden, uitgezonderd Xi’an. Opmerkelijk is dat
ze bij Xi’an de meest toeristische bezienswaardigheid, nl. het
Terracottagraf, niet vermeldt.
Deel IV gaat specifiek over de moskeeën, met al wat erbij hoort.
De lezer krijgt meteen ook te horen wat hij of zij moet doen bij
een bezoek. Hier krijgen we ook de moskeeën van de grote steden
Beijing en Shanghai te zien en vernemen we aan welke minderheid
ze toebehoort.
Deel V is een summier chronologisch overzicht van 600.000 v.C.
tot 1991 n.C., in twee tabellen : China en de rest van de
wereld. Boeiend, maar met nogal wat foutjes : Laozi moet vóór
Confucius staan, de Romeinse Republiek begon in 509 i.p.v. 530
v.C., Archimedes leefde van 287 tot 212 v.C. i.p.v. rond 121
v.C., de stichting van de universiteit van Parijs(1250) en
Oxford(1263) staan erin, maar de oudste, nl. Bologna(1088) niet,
bij de Mongoolse periode ontbreekt Willem van Rubroek, Zheng He
voer verder dan Arabië, nl. tot Kenia, de beurscrisis van 1929
was vóór Hitler, Gorbatsjov kwam aan de macht in 1985 i.p.v.
1988.
Deel VI is de bibliografie. Deze weegt niet al te zwaar. Er
zitten veel reisgidsen bij, enkele boeken zonder jaartal t 1901
en ze mist vooral een pak toonaangevende werken over de
geschiedenis van China : Cecilia Lindqvist over het geschrift,
Annping Chin over Confucius, Julie Lovell over de Muur, Barend
ter Haar over het Hemels Mandaat, Vaerman-Standaert over de
“Belgen” in China, Frances Wood over Marco Polo enz.
Ik mis ook een tabel met de aantallen van de verschillende
moslimvolkeren in China. Het boek is netjes uitgegeven, met een
stevige kaft, kaartjes en talrijke zwart-wit foto’s. De
schrijfster kan met veel overtuiging en empathie vertellen. Haar
boek vult wel een leemte aan in de vulgariserende literatuur
over China.
Referentie
Marie-Hélène De Spiegeleer, De islam in China. Uitgeverij
Kramat, Westerlo, 2011. 150 p.; kaartjes, foto’s, chronologie,
literatuur. ISBN 978 90 79552474; € 16,95.
Jef Abbeel, dec. 2011-jan. 2012.