Recensies van boeken over de geschiedenis van China.
Geschiedenis van China
In de loop der jaren schreef Jef Abbeel een groot aantal recensies van boeken over de geschiedenis van China. Op deze pagina vindt u een overzicht.
Inhoud
- Recensies over China
- Geschiedenis van China 1
- Geschiedenis van China 2
- Geschiedenis van China 3
- Geschiedenis van China 4
- Geschiedenis van China 5
- Geschiedenis van China 6
- Geschiedenis van China 7
- Geschiedenis van China 8
- Geschiedenis van China 9
- Geschiedenis van China 10
- Geschiedenis van China 11
- Geschiedenis van China 12
- Geschiedenis van China 13
- Geschiedenis van China 14
- Geschiedenis van China 15
- Geschiedenis van China 16
- Geschiedenis van China 17
- Geschiedenis van China 18
- Geschiedenis van China 19
- Geschiedenis van China 20
- Geschiedenis van China 21
- Geschiedenis van China 22
- Geschiedenis van China 23
- Geschiedenis van China 24
- Geschiedenis van China 25
- Geschiedenis van China 26
- Geschiedenis van China 27
- Geschiedenis van China 28
- Geschiedenis van China 29
- Geschiedenis van China 30
- Geschiedenis van China 31
- Geschiedenis van China 32
- Geschiedenis van China 33
- Geschiedenis van China 34
- Geschiedenis van China 35
- Geschiedenis van China 36
- Geschiedenis van China 38
- Geschiedenis van China 39
- Geschiedenis van China 40
- Geschiedenis van China 41
- Geschiedenis van China 42
- Geschiedenis van China 43
- Geschiedenis van China 44
- Geschiedenis van China 45
- Geschiedenis van China 46
- Geschiedenis van China 47
- Geschiedenis van China 48
- Geschiedenis van China 49
- Geschiedenis van China 50
- Geschiedenis van China 51
- Geschiedenis van China 52
- Geschiedenis van China 53
- Geschiedenis van China 54
Beeldverslag van de Culturele Revolutie
Li Zhensheng werd in 1940 geboren in het noordoosten van China, dat toen door Japan bezet werd. Zijn moeder stierf in 1943 , een broer later in de burgeroorlog. Het zag er niet naar uit dat Li later een stuk Chinese geschiedenis zou mogen fotograferen, want hij ging pas vanaf zijn tiende naar school. Dank zij zijn uitslagen, talent en gedrevenheid kreeg hij toegang tot de filmschool van Changchun ten noorden van Peking / Beijing. Zijn succesvolle carrière werd in 1963 en 1969 onderbroken door lieden die hem naar heropvoedingskampen op het platteland stuurden. In mei 1966 lanceerde Mao zijn fameuze Grote Proletarische Culturele Revolutie. Li deed mee en mocht voor de partijkrant van de provincie Heilongjiang de “heldendaden van de Rode Garde” fotograferen. Hij deed dat nauwgezet en vol ijver. De negatiefjes verborg hij in een gat dat hij zelf onder de vloer van zijn huis gemaakt had, zodat de Rode Gardisten ze niet vonden bij een huiszoeking in 1969. Toen werd hij nl. veroordeeld tot de laogai. In 1972 werd hij gerehabiliteerd en opnieuw persfotograaf van dezelfde krant. In september 1976 overleed Mao. Een maand later liet premier Hua Guofeng de Bende van Vier aanhouden; bekendste lid was Jiang Qing, weduwe en derde vrouw van Mao. Hiermee eindigde de Culturele revolutie. Pas vanaf 1981 begonnen de Chinezen zich te realiseren dat de wrede culturele revolutie de klok ver achteruit had gezet. In 1982 promoveerde Li tot prof aan de universiteit van Beijing. Zijn collectie foto’s is tot nu toe de enige bekende over de jaren 1966 - 1976. Ze begint eigenlijk al in 1964 . Toen werden scholieren, studenten en jonge partijleden al naar het platteland gestuurd, om er te leren van de boeren en er de blijde boodschap van Mao te verkondigen. Li moest toen ook een half jaar op “stage”. De collectie omvat meer dan 30.000 negatieven, die Li mee kon smokkelen naar New York. Voor dit album (1) zijn er minder dan 400 geselecteerd. We kunnen ons dus afvragen hoeveel wreedheden op de andere 29.600 staan.
De afgedrukte foto’s tonen de feiten die we inmiddels kennen via
andere bronnen, o.a. Frances Wood (2) : militanten die
mensenmassa’s opjutten, kleine boeren en arbeiders aanleren hoe
ze grote boeren, intellectuelen, boeddhistische monniken ,
partijleiders te lijf moeten gaan en vernederen; “rijke” boeren,
handelaars, lokale partijsecretarissen, burgemeesters, die uren
lang met kromme rug en gebogen hoofd voor een grote massa
aanklagers schuld moeten bekennen, een plakkaat rond hun hals
moeten dragen met opschriften zoals “revisionist,
contrarevolutionair, uitbuiter” , op vrachtwagens door de steden
gevoerd worden , veroordeeld worden tot dwangarbeid of
publiekelijk doodgeschoten. Verder ook prachtige boeddhistische
tempels en heilige geschriften, beelden van Boeddha, een
Russisch-orthodoxe kerk, die vernietigd en verbrand worden door
dolle massa’s. We zien ook brigades en plaatselijke milities,
die plunderend en folterend het platteland terroriseren,
willekeurig bij “bourgeois” alle kleren, schoenen en andere
schamele bezittingen in beslag nemen ; overal foto’s of
borstbeelden van voorzitter Mao, die “dag en nacht werkt voor
zijn volk” en in wiens naam men glunderend het Rode Boekje
opzegt, de eed op de partij aflegt, comités opricht, goederen
confisqueert, mensen tot het uiterste vernedert , komaf maakt
met de “oude wereld” . Sommige taferelen herinneren aan de
naoorlogse repressie : het haar afknippen of zelfs nog erger :
letterlijk uitrukken ; of : buren of familieleden die fungeren
als verklikkers. Als iemand weigerde “schuld” te bekennen, werd
met een handschoen zijn mond gesnoerd en werd hij vanuit een
verdieping naar beneden gegooid. Als doodsoorzaak gaf men
zelfmoord op, alsof er toen nog niet genoeg voorkwamen. De
schoonvader van Li had ook zelfmoord gepleegd na martelingen
door Rode Gardisten.
Het boek eindigt met een interessante chronologische tabel (p.
312 – 314) , waarin niet enkel de Chinese geschiedenis van 1911
tot 1982 wordt weergegeven, maar ook de markantste
gebeurtenissen in de wereld. Wat dan opvalt is dat de Amerikanen
precies midden in de culturele revolutie China toelieten tot de
VN - Veiligheidsraad ( 1971 ) en dat Nixon in 1972 bij Mao op
bezoek kwam. Tijdens die revolutie stierf ook Puji, tot 1911 de
laatste keizer.
Li heeft zijn foto’s chronologisch geordend en minutieus
voorzien van accurate informatie : plaats, datum, namen en
titels van de personages , omstandigheden, afloop. De kwaliteit
is zeer goed : Li was beroepsfotograaf, kreeg uitstekende lenzen
om mee te werken en mocht als oprichter van een eigen
rebellengroep “Red-Color News Soldiers” overal een rode band
dragen en op de eerste rij staan tussen de daders. Vanaf die
bevoorrechte plaats moest hij de gezichten van de getormenteerde
“volksvijanden” observeren en zo hatelijk mogelijk weergeven.
Deze eerste visuele geschiedenis van de culturele revolutie is
verpakt in dezelfde , maar wel stevigere plastic rode kaft,
waarin je in China het Rode Boekje nog altijd kunt kopen. Het
papier waarop de teksten gedrukt is, geeft ook het gevoel in
China te zitten. Het zal nog wel even duren voordat je ook dit
boek ginds kunt kopen. Het album heeft ook zijn beperkingen: van
sept. 1969 tot 1972 zat Li in een concentratiekamp, in het barre
Chinese deel van Siberië, na een machtsstrijd binnen zijn
krant. De beschuldiging luidde: “nieuwe kleine bourgeois en
agent van het buitenland”. Hij had nl. brieven geschreven naar
zijn vriendin, duidelijk een bourgeoiseigenschap en één keer
gegeten in een restaurantje i.p.v. de “Drie Samen – regel” na
te leven : werken, eten en slapen met de boeren.
De foto’s beperken zich grotendeels tot de noordoostelijke
provincie Heilongjiang en zijn hoofdstad Harbin ; we zien
helaas dus geen beelden van wreedheden in Peking, Sjanghai,
Tibet etc. Bij de slachtoffers staan dus ook geen topfiguren
zoals Deng Xiaoping of president Liu Shaoqi. De allerlaatste
foto’s dateren uit 1980 : vier jaar na de culturele revolutie
werd toch nog een vrouw doodgeschoten, die een prominente Rode
Gardist was geweest , maar nu beschuldigd werd van corruptie. We
lezen helaas ook nergens wanneer Li zijn geloof in Mao verloor
of wanneer en hoe hij met zijn geheime collectie naar Amerika
uitweek. Zijn boek is alleszins boeiend en leerrijk. Het bestaat
ook in een Engelse versie bij dezelfde uitgever.
Referenties
1 Li Zhensheng, Le petit livre rouge d’un photographe chinois.
L’odyssée d’un photographe pendant la révolution culturelle of
Red-Color News Soldier. A Chinese photographer’s odyssey through
the Cultural Revolution. Uitgeverij Phaidon, London / Paris /
Amsterdam , 2003. 316 p. ; foto’s, kaartjes, chronologie. ISBN 0
– 7148 – 9354 – 4 ; € 39,95
2 Frances Wood, Hand-grenade practice in Peking . My part in the
Cultural Revolution. Uitgeverij Murray, London , 2000. 224 p. ;
tek. ISBN 0 – 7195 – 5781 – X; £ 17 = € 24 .
Jef Abbeel, december 2003