Ties Dams. De nieuwe keizer. Xi Jinping, de machtigste man van China. Hardcover; 231 p., kaart, foto’s, noten, register. ISBN 978 90 446 3668 0.
Uitgeverij Prometheus, A’dam / Pelckmans, Kalmthout, november 2018. € 19,99.

De nieuwe keizer, Xi Jinping

Heel de wereld kent Xi: de man met de zachte maar ondoorgrondelijke boeddha-glimlach, tegelijk de machtigste man ter wereld. De Nederlandse auteur (1993!) beseft dat de propaganda het hem en ons moeilijk maakt om feiten en fictie uiteen te houden, maar zelf maakt hij het de lezer ook niet makkelijker door allerlei metaforen te gebruiken zoals Apenkoning en Jadekeizer.

De nieuwe keizer. Xi Jinping, de machtigste man van China

 

Dams begint met de Britse opiumoorlogen, die de ‘Eeuw van de Vernederingen’ (1839-1949) inluidden. Dan bespreekt hij de burgeroorlog tussen Tsjang en Mao, waarbij Mao de steun had van o.a. Xi Zhongxun, de vader van Xi en van Kang Sheng, de man van de terreur en de ongenadige zuiveringen: 20 à 30% van de dorpelingen liet hij uitmoorden bij de landhervormingen (p. 33-34).


Vanaf 1953 hoorde vader Xi bij de top van de CCP, hij klom zelfs op tot vicepremier, dus de nummer 2 na Tsjoe En-Lai. Maar in 1962 werd hij een eerste keer veroordeeld tot 8 jaar gevangenis en gedwongen arbeid in de vuilste fabrieken. Hij werd ook gemarteld en publiekelijk vernederd. Samen met Xi, werden 60.000 ‘medesamenzweerders’ opgepakt, vernederd of vermoord. Niemand was veilig, ook niet aan de top: dat was zoals bij Stalin.


Zoontje Xi genoot in 1953-1962 van alle voordelen van de nomenclatura: in een luxe auto werd hij naar zijn elitaire crèche en dito lagere kostschool gebracht. Daar hadden de kinderen een rang, zoals hun vaders (p. 43).
Maar in 1962 was Xi ineens de zoon van een ‘verrader’ en moest hij die lagere school verlaten.


In 1966 lanceerden Mao, Kang Sheng, Chen Boda en Lin Piao de Culturele Revolutie, een grote schoonmaak van de partij en van het land, om Mao de absolute alleenheerschappij te bezorgen. Verschillende toppers moesten eraan, o.a. Deng Xiaoping. Iedere Chinees mocht het recht in eigen handen nemen en ‘verraders’ ontmaskeren. Professoren en leraren werden door studenten en scholieren gemarteld en gedood. Mao sloot alle scholen en universiteiten: 103 miljoen lagereschoolkinderen, 13 miljoen scholieren en 0,5 miljoen studenten konden Rode Gardist worden. Vader Xi werd door Rode Gardisten uit de fabriek gehaald, rondgereden in Xi’an, bekogeld, gemarteld en voor 10 jaar in de gevangenis gegooid. Alleen al in augustus en september 1966 werden 1.800 burgers vermoord door Rode Gardisten (p. 54).


Zoon Xi beleefde traumatische jaren: zijn moeder werd naar het platteland gestuurd, zijn halfzus pleegde zelfmoord. Ruim 12 miljoen Rode Gardisten mochten met het Rode Boekje in de hand alle oude cultuur vernietigen. En daar hoorde veel bij: antiek, kunst, tempels, bibliotheken, boekenwinkels, kapperszaken, traditionele klederdracht, cosmetica etc. Op onschuldige gevangenen mocht medisch geëxperimenteerd worden. Zoon Xi zat in de gevangenis, deels wegens zijn afkomst, deels wegens vechtpartijen. In december 1968 werd hij, samen met 17 miljoen andere jongeren, o.a. Hu Jintao, naar het platteland gestuurd, de meesten al huilend. Xi belandde voor zijn ‘heropvoeding’ in een grot in Liangjiahe, een bergdorp nabij Yan’an in het koude Shaanxi. Toen heersten er honger, wanhoop en vlooien, nu is het een attractiepark. Na 6 jaar ellende werd hij in 1974 lid van de CCP, die hem en zijn familie zoveel ellende bezorgd had.


In 1976 stierven Tsjoe En-Lai en Mao. Zijn weduwe wou de macht grijpen, maar kreeg levenslang (tot ze in 1991 zelfmoord pleegde). Deng werd uit huisarrest gehaald en gepromoveerd tot de nieuwe leider. Vader Xi mocht na 12 jaar terugkeren. En zoon Xi mocht naar de Tsingua-universiteit in Beijing, hoewel hij zijn middelbare school nooit afgemaakt had. Hij studeerde er chemische technologie, in feite niet meer dan wat praktijkvakken, de leer van Marx en Mao, gecombineerd met fabrieksarbeid en militaire dienst. Kortom, hij is geen universitair ingenieur. Xi besefte dat en haalde (of kreeg) in 1998-2002 nog een doctoraat in de rechten, want als gouverneur van de provincie Fujian had hij daar geen tijd voor. En zijn thesis werd geschreven door een medestudente, aldus Dams(p.86). Kortom: de arbeider-boer-soldaat-student Xi is een verstandige selfmade man, die nadien veel gelezen heeft. Zijn dochter Xi Mingze heeft wél gestudeerd en zelfs in Harvard. Premier Li Keqiang heeft rechten gestudeerd en spreekt - als enige toppoliticus- Engels.


In 1979 trouwde Xi een eerste keer met Ke Xiaoming, dochter van een ambassadeur. In 1982 kwam er een einde aan dit huwelijk.  Xi kreeg een baan in de provincie Hebei, waar hij in 1983 criminelen publiekelijk liet executeren en meer dan 30.000 vrouwen liet steriliseren in het kader van de éénkindpolitiek (p. 96).


In 1985 promoveerde vader Xi zijn zoon naar Fujian, waar hij 17 jaar bleef (1985-2002) en in 1987 trouwde hij met de mooie zangeres Peng Liyuan. Zij was meer bekend dan hij. En ze is 350 dagen per jaar op tournee in China. In 1992 werd hun enig kind geboren: Xi Mingze. Onder het pseudoniem Xiao Muzi studeerde ze van 2010 tot 2014 psychologie en Engels in Harvard, na een studie Frans in Beijing. Detail: de kostprijs van Harvard ligt veel hoger dan het salaris van een provinciaal partijsecretaris. Vanuit Fujian moest Xi contacten leggen met de nabije ‘opstandige provincie’ Taiwan, de grootste investeerder op het vasteland, die hij anno 2019 nog altijd wil aanhechten.

 
In 2008, het jaar van de succesvolle Olympische Spelen, werd Xi vicepresident (en Li Keqiang vicepremier). Xi mocht Merkel en andere toppers bezoeken en ontvangen.
In november 2012 werd Xi secretaris-generaal van de partij, in maart 2013 president en kort daarop ook legerleider. In 2017 werd hij ‘hart van China’ en kwam zijn gedachtegoed in de grondwet, naast dat van Mao. In 2018 werd hij levenslang president.


Xi verpersoonlijkt in vele opzichten China’s wedergeboorte (na de ‘Eeuw van de Vernederingen’) en China’s droom: nummer 1 van de wereld zijn in 2049, op de 100ste verjaardag van de Volksrepubliek. Hij zei dat ook in zijn museumspeech van 2012. Die speech hield hij bewust in het Nationaal Museum in Bejing, waar de permanente tentoonstelling loopt ‘De weg van de wedergeboorte’ (p.163-164).


Om die wedergeboorte te bereiken, moest eerst de corruptie worden aangepakt, wat tijdens Jiang Zemin en Hu Jintao veel te weinig gebeurde. Xi deed dat wel: zijn concurrent Bo Xilai dolf in 2013 zijn eigen graf door een Brit te laten vergiftigen en zijn zoon te laten pochen met onbetaalbare Ferrari’s, Porsches en peperdure studies in Oxford, Harvard en Columbia, waar hij toegang kreeg ondanks zijn slechte cijfers. Zhou Yonkang, de grote maar corrupte baas van olie, gas en politie, werd in 2014 opgepakt. Tientallen andere toppers kregen levenslang of de doodstraf, meer dan tussen 1949 en 2013 samen. Plus 1,5 miljoen lagere kaders.


Andere prioriteiten van Xi waren en zijn: de armoede oplossen, de lucht weer gezond maken, de hoge schulden onder controle krijgen. In 2018 voegde Trump daar nog de handelsoorlog bij.
Dams spreekt ook over Xinjiang. Hier lijkt hij de zaken om te draaien: hij noemt de vervolging als oorzaak van hun terreurdaden, terwijl het wellicht omgekeerd is. Van de 11 miljoen Oeigoeren zitten er ruim 1 miljoen in een heropvoedingskamp, volgens Dams synoniem voor hersenspoeling, marteling en slavenarbeid. Dams beweert dat camera’s met gezichtsherkenning via kunstmatige intelligentie zelfs voorspellen wie terrorist zal worden en heropgevoed moet worden (p. 181).


Hij uit ook kritiek op het sociaal kredietsysteem, zonder de positieve kanten ervan te noemen. En hij waarschuwt dat Huawei ook Nederlandse mobiele telefoongesprekken kan opnemen voor Xi. Hopelijk heeft die man wat anders te doen. Dams beschuldigt Xi ook van persoonscultus (p. 184-186), maar wij zochten in mei-juni 2018 tevergeefs naar ook maar één T-shirt of wat dan ook van hem, in tegenstelling tot alle mogelijke afbeeldingen van Poetin in Russische winkels.


Xi’s wereldorde dan: de hegemonie van het westen is voorbij, nu is China weer aan de beurt om harmonie en vooruitgang te brengen. Dams vertrekt hier van de zeereizen van Zheng He rond 1420, gelovend in de fantasie van Gavin Menzies dat het reizen rond de wereld waren en dat Zheng He aan “alle volkeren ter wereld vroeg om de keizer van China te erkennen”, terwijl de tochten niet verder raakten dan Mombasa in Kenia. Zo wordt het ook in China onderwezen. Dams zegt ook dat China niet uitbuitte, maar het vroeg toen wel jaarlijkse belastingen aan de volkeren rond de Indische Oceaan.


De Nieuwe Zijderoute is van een andere omvang: dit internationaal handelsnetwerk omvat al minstens 73 landen in Oceanië, Azië, Afrika, Europa en Latijns-Amerika (p. 193). China laat overal havens, wegen, spoorwegen etc. aanleggen, door Chinezen, vaak in ruil voor de controle over die havens, b.v. in Sri Lanka. Economisch is het meestal een win-winsituatie, maar Xi is de enige winnaar in macht. En in Maleisië gingen de werken blijkbaar gepaard met corruptie: een spoorweg van 6,7 miljard € werd aangelegd voor 13 miljard € , waarvan 6,3 miljard uitgedeeld zou zijn aan de vorige dictator Razak: de bevolking is dus het slachtoffer (D.S.,11.01.2018). De ‘multipolaire wereld’ van Xi is een eufemisme voor een wereld die niet meer beheerst wordt door het westen, maar door zijn eigen land, dat nu ook hightechbanen afpakt van Amerika en de West-Europese landen tegen elkaar uitspeelt om Chinese investeringen te krijgen.


En met “Made in China 2025” wil Xi zijn land zelfvoorzienend maken in hoogtechnologische industrieën zoals lucht- en ruimtevaart (zie maanlanding 2019), informatietechnologie, robotica, biomedica. En die industrieën plus de kunstmatige intelligentie en de surveillancetechnologie wil hij nadien ook mondiaal domineren. De aanwezigheid van buitenlandse bedrijven in China kan dus ook op zijn einde lopen! Trumps handelsoorlog is vooral een reactie op die Chinese vooruitgang, die in sommige domeinen al een voorsprong heeft verworven.


Dams gaat nog een stap verder: Xi zal de soevereiniteit van andere landen niet blijven respecteren. Vanuit het Confuciaans principe ‘Tianxia’ oftewel ‘alles onder de hemel’, heerst de keizer in gradaties over de hele wereld: hoe verder van Beijing, hoe minder. De eerste ‘slachtoffers’ zijn dus Hongkong en Macao en straks ook Taiwan, zoals Xi op 2 januari 2019 al gezegd heeft. In Hongkong zijn blijkbaar al boekverkopers opgepakt of verdwenen sinds de pro-Beijing leidster Carrie lam aan de macht is (2017).


Dams houdt niet op: China heeft een ‘Verenigd Front’ voor overzeese beïnvloeding (p. 209-212). Het geeft geld aan politici in Australië, Nieuw-Zeeland, Griekenland, Hongarije, Tsjechië, Duitsland, Frankrijk, Nederland om de Chinese politiek en wereldorde te steunen en kritiek op China weg te wuiven. David Cameron en Gordon Brown staan volgens hem op die loonlijst. En in Nederland zijn 16 Chinese studentengemeenschappen actief om het debat op de universiteiten te censureren, om te protesteren tegen b.v. de onafhankelijkheid van Taiwan en om te spioneren (p. 212-213).


Dams zegt dat de bedoeling van zijn boek niet was de Chinese wereldmacht te veroordelen, maar ze wel bloot te leggen en te zeggen dat ze nog tegengehouden kan worden. Hij geeft dan Rem Koolhaas als voorbeeld, maar die ontwierp wel (voor veel geld) de rare televisietoren van de Chinese propaganda.
Conclusie: Dams heeft niet zozeer een biografie geschreven, maar wel een ongenadig kritische analyse van zowel de strijd om de macht in China zelf tussen 1949 en 2012 als van de Chinese wereldorde en de methodes die Xi hanteert om deze overal in te planten, ten nadele van de liberale Europese democratie en mensenrechten. Xi doet dat veel slimmer dan Poetin, wellicht ook omdat hij over meer economische en technische middelen beschikt. Politici uit de ‘vrije wereld’, van Australië tot Noord-Amerika, doen er goed aan dit boek aandachtig te lezen. Bedrijfsleiders ook.
Ik vermoed dat het in China niet zal verschijnen en dat Dams ook geen visum meer zal krijgen voor dat land .

Een paar detailopmerkingen: soms staat er een drukfout of spelfout: p. 14: ‘1974’ moet 1976 zijn; p. 51: ‘tienallen’ moet tientallen zijn; p. 61: ‘beantwoord’ moet met –‘dt’-; p. 67: ‘Linsval’ moet in 2 woorden; p. 119: ‘bestuurd’ moet met een –‘t’; p. 122: ‘nouveau riche’ moet nouveaux riches zijn; p. 142: ‘primis’ inter pares moet zijn: primi inter pares. Ook in Chinese eigennamen en begrippen staan spelfouten.

 
Het verwondert mij dat hij bij de oprichters van de CCP (p. 25) zijn landgenoot Henk Sneevliet vergeet. De boeken van Dikötter en Li Zhisui worden hier in het Engels geciteerd (p. 221-222, p. 226), maar ze bestaan ook in het Nederlands. Hij gebruikt graag Engelse woorden: socialite (p. 49), meme (p. 50) etc. In 1979 viel Deng binnen in Vietnam (p. 90), maar Dams vertelt er niet bij dat dit mislukte. Vaak spreekt hij over ‘sommige bronnen’, ‘vertrouwelijke rapporten’, ‘Chinaroddelaars’, ‘intriges in Zhongnanhai’ (het presidentieel paleis) zonder te preciseren van wie zijn informatie komt. In zijn slotwoord (p. 227) zegt hij wel dat hij om veiligheidsredenen een aantal getuigen niet vermeld heeft. De citaten uit andere auteurs zijn vaak weinig nuttig. Zijn bewering dat de armoede uit China verdwenen zal zijn in 2020 (p. 175) is helaas veel te optimistisch. Behalve over de islam (Oeigoeren), zegt hij niets over de godsdiensten in China en de houding van de CCP daar tegenover.

Het kaartje op p. 7 is nuttig, maar Hongkong, Macao, Shenzhen, Taiwan, Henan, Xinjiang staan er niet op. Een chronologische tabel met de ambtstermijnen van de Chinese leiders Mao tot Xi ontbreekt. Dams kent de vele instellingen van China goed en weet hoe de hiërarchie in elkaar zit.

Maar ik weet niet of hij de bedoeling had een objectief portret te tekenen: bijna overal krijgt Xi een betere beoordeling, zeker voor zijn wereldwijde prestaties.
Het boek is zijn prijs meer dan waard.

© Jef Abbeel januari 2019