Ties Dams. De nieuwe keizer. Xi Jinping, de machtigste man van
China. Hardcover; 231 p., kaart, foto’s, noten, register. ISBN
978 90 446 3668 0.
Uitgeverij Prometheus, A’dam / Pelckmans, Kalmthout, november
2018. € 19,99.
De nieuwe keizer, Xi Jinping
Heel de wereld kent Xi: de man met de zachte maar ondoorgrondelijke boeddha-glimlach, tegelijk de machtigste man ter wereld. De Nederlandse auteur (1993!) beseft dat de propaganda het hem en ons moeilijk maakt om feiten en fictie uiteen te houden, maar zelf maakt hij het de lezer ook niet makkelijker door allerlei metaforen te gebruiken zoals Apenkoning en Jadekeizer.
Inhoud
- Recensies over China
- Geschiedenis van China 1
- Geschiedenis van China 2
- Geschiedenis van China 3
- Geschiedenis van China 4
- Geschiedenis van China 5
- Geschiedenis van China 6
- Geschiedenis van China 7
- Geschiedenis van China 8
- Geschiedenis van China 9
- Geschiedenis van China 10
- Geschiedenis van China 11
- Geschiedenis van China 12
- Geschiedenis van China 13
- Geschiedenis van China 14
- Geschiedenis van China 15
- Geschiedenis van China 16
- Geschiedenis van China 17
- Geschiedenis van China 18
- Geschiedenis van China 19
- Geschiedenis van China 20
- Geschiedenis van China 21
- Geschiedenis van China 22
- Geschiedenis van China 23
- Geschiedenis van China 24
- Geschiedenis van China 25
- Geschiedenis van China 26
- Geschiedenis van China 27
- Geschiedenis van China 28
- Geschiedenis van China 29
- Geschiedenis van China 30
- Geschiedenis van China 31
- Geschiedenis van China 32
De nieuwe keizer. Xi Jinping, de machtigste man van China
Dams begint met de Britse opiumoorlogen, die de ‘Eeuw van de Vernederingen’ (1839-1949) inluidden. Dan bespreekt hij de burgeroorlog tussen Tsjang en Mao, waarbij Mao de steun had van o.a. Xi Zhongxun, de vader van Xi en van Kang Sheng, de man van de terreur en de ongenadige zuiveringen: 20 à 30% van de dorpelingen liet hij uitmoorden bij de landhervormingen (p. 33-34).
Vanaf 1953 hoorde vader Xi bij de top van de CCP, hij klom zelfs
op tot vicepremier, dus de nummer 2 na Tsjoe En-Lai. Maar in
1962 werd hij een eerste keer veroordeeld tot 8 jaar gevangenis
en gedwongen arbeid in de vuilste fabrieken. Hij werd ook
gemarteld en publiekelijk vernederd. Samen met Xi, werden 60.000
‘medesamenzweerders’ opgepakt, vernederd of vermoord. Niemand
was veilig, ook niet aan de top: dat was zoals bij Stalin.
Zoontje Xi genoot in 1953-1962 van alle voordelen van de
nomenclatura: in een luxe auto werd hij naar zijn elitaire
crèche en dito lagere kostschool gebracht. Daar hadden de
kinderen een rang, zoals hun vaders (p. 43).
Maar in 1962 was Xi ineens de zoon van een ‘verrader’ en moest
hij die lagere school verlaten.
In 1966 lanceerden Mao, Kang Sheng, Chen Boda en Lin Piao de
Culturele Revolutie, een grote schoonmaak van de partij en van
het land, om Mao de absolute alleenheerschappij te bezorgen.
Verschillende toppers moesten eraan, o.a. Deng Xiaoping. Iedere
Chinees mocht het recht in eigen handen nemen en ‘verraders’
ontmaskeren. Professoren en leraren werden door studenten en
scholieren gemarteld en gedood. Mao sloot alle scholen en
universiteiten: 103 miljoen lagereschoolkinderen, 13 miljoen
scholieren en 0,5 miljoen studenten konden Rode Gardist worden.
Vader Xi werd door Rode Gardisten uit de fabriek gehaald,
rondgereden in Xi’an, bekogeld, gemarteld en voor 10 jaar in de
gevangenis gegooid. Alleen al in augustus en september 1966
werden 1.800 burgers vermoord door Rode Gardisten (p. 54).
Zoon Xi beleefde traumatische jaren: zijn moeder werd naar het
platteland gestuurd, zijn halfzus pleegde zelfmoord. Ruim 12
miljoen Rode Gardisten mochten met het Rode Boekje in de hand
alle oude cultuur vernietigen. En daar hoorde veel bij: antiek,
kunst, tempels, bibliotheken, boekenwinkels, kapperszaken,
traditionele klederdracht, cosmetica etc. Op onschuldige
gevangenen mocht medisch geëxperimenteerd worden. Zoon Xi zat in
de gevangenis, deels wegens zijn afkomst, deels wegens
vechtpartijen. In december 1968 werd hij, samen met 17 miljoen
andere jongeren, o.a. Hu Jintao, naar het platteland gestuurd,
de meesten al huilend. Xi belandde voor zijn ‘heropvoeding’ in
een grot in Liangjiahe, een bergdorp nabij Yan’an in het koude
Shaanxi. Toen heersten er honger, wanhoop en vlooien, nu is het
een attractiepark. Na 6 jaar ellende werd hij in 1974 lid van de
CCP, die hem en zijn familie zoveel ellende bezorgd had.
In 1976 stierven Tsjoe En-Lai en Mao. Zijn weduwe wou de macht
grijpen, maar kreeg levenslang (tot ze in 1991 zelfmoord
pleegde). Deng werd uit huisarrest gehaald en gepromoveerd tot
de nieuwe leider. Vader Xi mocht na 12 jaar terugkeren. En zoon
Xi mocht naar de Tsingua-universiteit in Beijing, hoewel hij
zijn middelbare school nooit afgemaakt had. Hij studeerde er
chemische technologie, in feite niet meer dan wat
praktijkvakken, de leer van Marx en Mao, gecombineerd met
fabrieksarbeid en militaire dienst. Kortom, hij is geen
universitair ingenieur. Xi besefte dat en haalde (of kreeg) in
1998-2002 nog een doctoraat in de rechten, want als gouverneur
van de provincie Fujian had hij daar geen tijd voor. En zijn
thesis werd geschreven door een medestudente, aldus Dams(p.86).
Kortom: de arbeider-boer-soldaat-student Xi is een verstandige
selfmade man, die nadien veel gelezen heeft. Zijn dochter Xi
Mingze heeft wél gestudeerd en zelfs in Harvard. Premier Li
Keqiang heeft rechten gestudeerd en spreekt - als enige
toppoliticus- Engels.
In 1979 trouwde Xi een eerste keer met Ke Xiaoming, dochter van
een ambassadeur. In 1982 kwam er een einde aan dit huwelijk.
Xi kreeg een baan in de provincie Hebei, waar hij in 1983
criminelen publiekelijk liet executeren en meer dan 30.000
vrouwen liet steriliseren in het kader van de éénkindpolitiek
(p. 96).
In 1985 promoveerde vader Xi zijn zoon naar Fujian, waar hij 17
jaar bleef (1985-2002) en in 1987 trouwde hij met de mooie
zangeres Peng Liyuan. Zij was meer bekend dan hij. En ze is 350
dagen per jaar op tournee in China. In 1992 werd hun enig kind
geboren: Xi Mingze. Onder het pseudoniem Xiao Muzi studeerde ze
van 2010 tot 2014 psychologie en Engels in Harvard, na een
studie Frans in Beijing. Detail: de kostprijs van Harvard ligt
veel hoger dan het salaris van een provinciaal partijsecretaris.
Vanuit Fujian moest Xi contacten leggen met de nabije
‘opstandige provincie’ Taiwan, de grootste investeerder op het
vasteland, die hij anno 2019 nog altijd wil aanhechten.
In 2008, het jaar van de succesvolle Olympische Spelen, werd Xi
vicepresident (en Li Keqiang vicepremier). Xi mocht Merkel en
andere toppers bezoeken en ontvangen.
In november 2012 werd Xi secretaris-generaal van de partij, in
maart 2013 president en kort daarop ook legerleider. In 2017
werd hij ‘hart van China’ en kwam zijn gedachtegoed in de
grondwet, naast dat van Mao. In 2018 werd hij levenslang
president.
Xi verpersoonlijkt in vele opzichten China’s wedergeboorte (na
de ‘Eeuw van de Vernederingen’) en China’s droom: nummer 1 van
de wereld zijn in 2049, op de 100ste verjaardag van de
Volksrepubliek. Hij zei dat ook in zijn museumspeech van 2012.
Die speech hield hij bewust in het Nationaal Museum in Bejing,
waar de permanente tentoonstelling loopt ‘De weg van de
wedergeboorte’ (p.163-164).
Om die wedergeboorte te bereiken, moest eerst de corruptie
worden aangepakt, wat tijdens Jiang Zemin en Hu Jintao veel te
weinig gebeurde. Xi deed dat wel: zijn concurrent Bo Xilai dolf
in 2013 zijn eigen graf door een Brit te laten vergiftigen en
zijn zoon te laten pochen met onbetaalbare Ferrari’s, Porsches
en peperdure studies in Oxford, Harvard en Columbia, waar hij
toegang kreeg ondanks zijn slechte cijfers. Zhou Yonkang, de
grote maar corrupte baas van olie, gas en politie, werd in 2014
opgepakt. Tientallen andere toppers kregen levenslang of de
doodstraf, meer dan tussen 1949 en 2013 samen. Plus 1,5 miljoen
lagere kaders.
Andere prioriteiten van Xi waren en zijn: de armoede oplossen,
de lucht weer gezond maken, de hoge schulden onder controle
krijgen. In 2018 voegde Trump daar nog de handelsoorlog bij.
Dams spreekt ook over Xinjiang. Hier lijkt hij de zaken om te
draaien: hij noemt de vervolging als oorzaak van hun
terreurdaden, terwijl het wellicht omgekeerd is. Van de 11
miljoen Oeigoeren zitten er ruim 1 miljoen in een
heropvoedingskamp, volgens Dams synoniem voor hersenspoeling,
marteling en slavenarbeid. Dams beweert dat camera’s met
gezichtsherkenning via kunstmatige intelligentie zelfs
voorspellen wie terrorist zal worden en heropgevoed moet worden
(p. 181).
Hij uit ook kritiek op het sociaal kredietsysteem, zonder de
positieve kanten ervan te noemen. En hij waarschuwt dat Huawei
ook Nederlandse mobiele telefoongesprekken kan opnemen voor Xi.
Hopelijk heeft die man wat anders te doen. Dams beschuldigt Xi
ook van persoonscultus (p. 184-186), maar wij zochten in
mei-juni 2018 tevergeefs naar ook maar één T-shirt of wat dan
ook van hem, in tegenstelling tot alle mogelijke afbeeldingen
van Poetin in Russische winkels.
Xi’s wereldorde dan: de hegemonie van het westen is voorbij, nu
is China weer aan de beurt om harmonie en vooruitgang te
brengen. Dams vertrekt hier van de zeereizen van Zheng He rond
1420, gelovend in de fantasie van Gavin Menzies dat het reizen
rond de wereld waren en dat Zheng He aan “alle volkeren ter
wereld vroeg om de keizer van China te erkennen”, terwijl de
tochten niet verder raakten dan Mombasa in Kenia. Zo wordt het
ook in China onderwezen. Dams zegt ook dat China niet uitbuitte,
maar het vroeg toen wel jaarlijkse belastingen aan de volkeren
rond de Indische Oceaan.
De Nieuwe Zijderoute is van een andere omvang: dit
internationaal handelsnetwerk omvat al minstens 73 landen in
Oceanië, Azië, Afrika, Europa en Latijns-Amerika (p. 193). China
laat overal havens, wegen, spoorwegen etc. aanleggen, door
Chinezen, vaak in ruil voor de controle over die havens, b.v. in
Sri Lanka. Economisch is het meestal een win-winsituatie, maar
Xi is de enige winnaar in macht. En in Maleisië gingen de werken
blijkbaar gepaard met corruptie: een spoorweg van 6,7 miljard €
werd aangelegd voor 13 miljard € , waarvan 6,3 miljard
uitgedeeld zou zijn aan de vorige dictator Razak: de bevolking
is dus het slachtoffer (D.S.,11.01.2018). De ‘multipolaire
wereld’ van Xi is een eufemisme voor een wereld die niet meer
beheerst wordt door het westen, maar door zijn eigen land, dat
nu ook hightechbanen afpakt van Amerika en de West-Europese
landen tegen elkaar uitspeelt om Chinese investeringen te
krijgen.
En met “Made in China 2025” wil Xi zijn land zelfvoorzienend
maken in hoogtechnologische industrieën zoals lucht- en
ruimtevaart (zie maanlanding 2019), informatietechnologie,
robotica, biomedica. En die industrieën plus de kunstmatige
intelligentie en de surveillancetechnologie wil hij nadien ook
mondiaal domineren. De aanwezigheid van buitenlandse bedrijven
in China kan dus ook op zijn einde lopen! Trumps handelsoorlog
is vooral een reactie op die Chinese vooruitgang, die in sommige
domeinen al een voorsprong heeft verworven.
Dams gaat nog een stap verder: Xi zal de soevereiniteit van
andere landen niet blijven respecteren. Vanuit het Confuciaans
principe ‘Tianxia’ oftewel ‘alles onder de hemel’, heerst de
keizer in gradaties over de hele wereld: hoe verder van Beijing,
hoe minder. De eerste ‘slachtoffers’ zijn dus Hongkong en Macao
en straks ook Taiwan, zoals Xi op 2 januari 2019 al gezegd
heeft. In Hongkong zijn blijkbaar al boekverkopers opgepakt of
verdwenen sinds de pro-Beijing leidster Carrie lam aan de macht
is (2017).
Dams houdt niet op: China heeft een ‘Verenigd Front’ voor
overzeese beïnvloeding (p. 209-212). Het geeft geld aan politici
in Australië, Nieuw-Zeeland, Griekenland, Hongarije, Tsjechië,
Duitsland, Frankrijk, Nederland om de Chinese politiek en
wereldorde te steunen en kritiek op China weg te wuiven. David
Cameron en Gordon Brown staan volgens hem op die loonlijst. En
in Nederland zijn 16 Chinese studentengemeenschappen actief om
het debat op de universiteiten te censureren, om te protesteren
tegen b.v. de onafhankelijkheid van Taiwan en om te spioneren
(p. 212-213).
Dams zegt dat de bedoeling van zijn boek niet was de Chinese
wereldmacht te veroordelen, maar ze wel bloot te leggen en te
zeggen dat ze nog tegengehouden kan worden. Hij geeft dan Rem
Koolhaas als voorbeeld, maar die ontwierp wel (voor veel geld)
de rare televisietoren van de Chinese propaganda.
Conclusie: Dams heeft niet zozeer een biografie geschreven, maar
wel een ongenadig kritische analyse van zowel de strijd om de
macht in China zelf tussen 1949 en 2012 als van de Chinese
wereldorde en de methodes die Xi hanteert om deze overal in te
planten, ten nadele van de liberale Europese democratie en
mensenrechten. Xi doet dat veel slimmer dan Poetin, wellicht ook
omdat hij over meer economische en technische middelen beschikt.
Politici uit de ‘vrije wereld’, van Australië tot Noord-Amerika,
doen er goed aan dit boek aandachtig te lezen. Bedrijfsleiders
ook.
Ik vermoed dat het in China niet zal verschijnen en dat Dams ook
geen visum meer zal krijgen voor dat land .
Een paar detailopmerkingen: soms staat er een drukfout of
spelfout: p. 14: ‘1974’ moet 1976 zijn; p. 51: ‘tienallen’ moet
tientallen zijn; p. 61: ‘beantwoord’ moet met –‘dt’-; p. 67:
‘Linsval’ moet in 2 woorden; p. 119: ‘bestuurd’ moet met een
–‘t’; p. 122: ‘nouveau riche’ moet nouveaux riches zijn; p. 142:
‘primis’ inter pares moet zijn: primi inter pares. Ook in
Chinese eigennamen en begrippen staan spelfouten.
Het verwondert mij dat hij bij de oprichters van de CCP (p. 25)
zijn landgenoot Henk Sneevliet vergeet. De boeken van Dikötter
en Li Zhisui worden hier in het Engels geciteerd (p. 221-222, p.
226), maar ze bestaan ook in het Nederlands. Hij gebruikt graag
Engelse woorden: socialite (p. 49), meme (p. 50) etc. In 1979
viel Deng binnen in Vietnam (p. 90), maar Dams vertelt er niet
bij dat dit mislukte. Vaak spreekt hij over ‘sommige bronnen’,
‘vertrouwelijke rapporten’, ‘Chinaroddelaars’, ‘intriges in
Zhongnanhai’ (het presidentieel paleis) zonder te preciseren van
wie zijn informatie komt. In zijn slotwoord (p. 227) zegt hij
wel dat hij om veiligheidsredenen een aantal getuigen niet
vermeld heeft. De citaten uit andere auteurs zijn vaak weinig
nuttig. Zijn bewering dat de armoede uit China verdwenen zal
zijn in 2020 (p. 175) is helaas veel te optimistisch. Behalve
over de islam (Oeigoeren), zegt hij niets over de godsdiensten
in China en de houding van de CCP daar tegenover.
Het kaartje op p. 7 is nuttig, maar Hongkong, Macao, Shenzhen,
Taiwan, Henan, Xinjiang staan er niet op. Een chronologische
tabel met de ambtstermijnen van de Chinese leiders Mao tot Xi
ontbreekt. Dams kent de vele instellingen van China goed en weet
hoe de hiërarchie in elkaar zit.
Maar ik weet niet of hij de bedoeling had een objectief portret
te tekenen: bijna overal krijgt Xi een betere beoordeling, zeker
voor zijn wereldwijde prestaties.
Het boek is zijn prijs meer dan waard.
© Jef Abbeel januari 2019