Namkje Koudenburg. Achter het bamboegordijn. Vier jaar na de
dood van Mao. Uitgeverij Elikser, Leeuwarden, november 2021. 262
pagina’s, foto’s, paperback, 21 x 14 cm, € 20.ISBN
978-94-636-5394-7
Achter het bamboegordijn. Vier jaar na de dood van Mao
De schrijfster (°1950) is een Friese die in 1980 na vier jaar Hongkong in Shanghai aanbelandt, waar het schrikbewind van Mao nog voelbaar is. Iedereen loopt nog in Mao-pak, ook de vrouwen. En iedereen bekijkt haar en zegt: “Wat is ze lang!”
Inhoud
- Recensies over China
- Geschiedenis van China 1
- Geschiedenis van China 2
- Geschiedenis van China 3
- Geschiedenis van China 4
- Geschiedenis van China 5
- Geschiedenis van China 6
- Geschiedenis van China 7
- Geschiedenis van China 8
- Geschiedenis van China 9
- Geschiedenis van China 10
- Geschiedenis van China 11
- Geschiedenis van China 12
- Geschiedenis van China 13
- Geschiedenis van China 14
- Geschiedenis van China 15
- Geschiedenis van China 16
- Geschiedenis van China 17
- Geschiedenis van China 18
- Geschiedenis van China 19
- Geschiedenis van China 20
- Geschiedenis van China 21
- Geschiedenis van China 22
- Geschiedenis van China 23
- Geschiedenis van China 24
- Geschiedenis van China 25
- Geschiedenis van China 26
- Geschiedenis van China 27
- Geschiedenis van China 28
- Geschiedenis van China 29
- Geschiedenis van China 30
- Geschiedenis van China 31
- Geschiedenis van China 32
- Geschiedenis van China 33
- Geschiedenis van China 34
- Geschiedenis van China 35
- Geschiedenis van China 36
- Geschiedenis van China 38
- Geschiedenis van China 39
- Geschiedenis van China 40
- Geschiedenis van China 41
- Geschiedenis van China 42
- Geschiedenis van China 43
- Geschiedenis van China 44
- Geschiedenis van China 45
- Geschiedenis van China 46
- Geschiedenis van China 47
- Geschiedenis van China 48
- Geschiedenis van China 49
- Geschiedenis van China 50
- Geschiedenis van China 51
- Geschiedenis van China 52
- Geschiedenis van China 53
- Geschiedenis van China 54
Achter het bamboegordijn. Vier jaar na de dood van Mao
In 2014 bezoekt ze opnieuw de plaatsen waar ze in de jaren 80 gewerkt heeft. De fietsen zijn vervangen door auto’s, er is zoveel bijgebouwd, bijna niets is nog hetzelfde. Het boek begint met haar jeugd in Friesland. Geïnspireerd door de bijbel begint ze te bidden voor de christenen die in China sinds 1949 zwaar vervolgd werden en voor het bezit van een bijbel in de laogai konden belanden. Ze besluit dan door het ‘bamboegordijn’ te gaan dat China scheidde van de wereld. In 1976 trekt ze naar Hongkong om daar Mandarijn-Chinees te leren. Tot 1949 was Hongkong dunbevolkt met boeren en vissers. Maar toen Mao aan de macht kwam, vluchtten miljoenen Chinezen naar het Britse gebied, waar hun motto was: “Zo snel mogelijk rijk worden.”
Behalve Chinese les, krijgt de schrijfster ook een Chinese naam:
‘Gao Lan Si’ (lang, Holland, gedachte). In 1980 neemt ze deel
aan een groepsreis naar China, in vliegtuigen van slechte
kwaliteit. Daarna krijgt ze werk in Shanghai, bij een Nederlands
bedrijf. Plattelanders die de stad bezoeken, gapen haar aan
vanwege haar lengte. Massa’s fietsers zorgen voor chaos.
Kamersleutels passen op elke deur in het hotel. Daar maakt ze
mee dat voor het eerst in 30 jaar een kerk weer opengaat en dat
voor een massa volk. Ze ervaart de hartelijkheid waarmee
Chinezen haar bij hen thuis ontvangen, vaak in een
eenkamerwoning. Telefoneren verloopt nog van cel tot cel, met
een telefonist die de gewenste persoon thuis gaat ophalen. Soms
moet ze voor een Chinees een fiets kopen, omdat de ‘danwei’ of
werkeenheid hem of haar die fiets niet gunt. Ze hoort ook van
mensen dat ze tijdens de Culturele Revolutie een enveloppe met
kogel en rekening kregen, als iemand van hun familie onschuldig
geëxecuteerd was. Vooral intellectuelen werden zo uitgeschakeld.
Tijdens Mao was van alles verboden: huisdieren (honden en
katten), mooie kleren, oude cultuur, make-up en andere
‘bourgeois-verschijnselen’. Zelfs de vogels werden met DDT uit
de steden gehouden. Een ingenieur doet zijn beklag over de
eindeloze ondervragingen door partijleden, die bovendien een
deel van zijn huis ingenomen hebben.
Na 3,5 jaar Hongkong en een half jaar Shanghai moet zij plots
het land verlaten, omdat Nederland duikboten geleverd heeft aan
Taiwan. Zes weken later mag ze terugkeren. Bij een bezoek aan
het platteland maakt ze kennis met de open toiletten: iedereen
zit er naast elkaar, zonder scheiding. Ze ontmoet er een vrouw
met ingebonden voetjes en mag van haar een foto nemen (p. 137,
p. 160). Dat inbinden ontstond tijdens de Tangdynastie
(618-907), vanaf 1911 werd het verboden, maar het bleef nog een
tijd bestaan, minstens tot in de jaren 30 (p. 161). Gelukkig zie
je dat fenomeen al lang niet meer in China.
Vaak vertelt ze over haar ontmoetingen met Chinese christenen,
haar voornaamste reden om naar ginds te trekken, en hoe die
werden mishandeld en gebroodroofd tijdens Mao.
In 1982 voert China de schoonmaak- en beleefdheidscampagne in:
van dan af moest het overal netter zijn en moest Chinees
personeel vriendelijk zijn tegenover buitenlanders. Het
resultaat was beperkt. Een ander vreemd verschijnsel is de
jaarlijkse fotogalerij van criminelen die de doodstraf krijgen
voor moord, verkrachting of diefstal (p. 181). De bedoeling is
de bevolking af te schrikken en op het juiste pad te houden.
Na twee jaar Shanghai mag ze in 1983 voor haar werk naar
Beijing. Ook daar is ze actief in christelijke kringen. Na de
onderdrukking door Mao zijn vele Chinezen in stilte christen
geworden. Buiten de stad zijn er maar drie wegen waar
buitenlanders mogen komen. En er zijn te weinig hotels om het
toenemend aantal toeristen op te vangen. Taxi’s maken bewust
grote omwegen om meer te kunnen aanrekenen (p. 190-196). De
‘vier moderniseringen’ van Deng worden door menig Chinees anders
ingevuld: wasmachine, koelkast, tv en bromfiets. Ze legt ook uit
hoe je met Chinezen moet onderhandelen: eindeloos veel geduld
hebben, begrip tonen als de Chinese partners een contract toch
nog willen wijzigen, veel eten en drinken. Bij die diners worden
soms ook schildpadden en andere dieren in hun geheel opgediend
en moet er alcohol van 53% gedronken worden.
In 1985 kampt Namkje met een burn-out, ze keert terug naar
Nederland, maar in 1986 is ze weer in China. Eveneens in 1986
maakt ze een reis door Albanië, dat in de jaren 70-80 het
Europese China was: een harde dictatuur, met veel armoede en
achterstand. In 1989 reist ze naar Lesotho, het dak van Afrika,
dat nog veel primitiever en armer is. Ze geeft er anderhalf jaar
godsdienst en Engels.
In 1991 wordt ze verliefd op een arts. Ze trouwen en in 1992
krijgt ze op haar 42ste een dochtertje. Daarna neemt ze nog twee
Chinese meisjes in huis, van wie de moeders in Nederland asiel
zochten. Nu vindt ze haar missie in eigen land.
Koudenburg heeft een mooi autobiografisch verhaal geschreven,
met veel optimisme en levensmoed. De chronologie is niet altijd
duidelijk: soms is het zoeken naar het jaartal waarover ze het
heeft. Ze zegt ook niet precies wanneer (in feite 1988) en
waarom ze China definitief verliet. Ze slaagt er wel in de lezer
mee te nemen op haar reis en haar emoties te delen. De foto’s
(p. 126-142) maken het allemaal nog wat aanschouwelijker. Het
taalgebruik is voor iedereen toegankelijk.
Jef Abbeel,
www.jefabbeel.be februari 2022